1-3 Controlepunten voor installatie en bedrading
Controleer zorgvuldig de volgende punten alvorens spanning op het
takel te zetten.
a. Is takel (en loopkat) op de juiste wijze gemonteerd (zie
sectie 1-1 en 3-1) .
b. Zijn alle bouten, moeren en splitpennen gemonteerd en op de
juiste manier vastgedraaid.
c. Is de bedrading goed uitgevoerd en zlJn de juiste schakelaars,
zekeringen en toevoerkabels gebruikt. Zijn de kabelschroefjes
goed aangedraaid.
d. Is het takel op de juiste manier geaard.
e. Is de lastketting gesmeerd en zitten er geen slagen in.
f. Is in het oliedopje een gaatje gemaakt.
g. Is de kettingbeker goed gemonteerd.
h. Is de juiste spanning aanwezig.
1-4
Proefhijsen
a. Druk op de drukknoppen van de bedieningsschakelaar en kijk of
het takel onbelast goed werkt.
Wanneer het takel niet reageert is de "antiphase protector"
in werking getreden. Handel dan als omschreven in sectie 1-2.
b. Controleer de werking van de eindschakelaars bij de hoogste
en laagste stand van de hijshaak waarbij het takel automatisch
dient te stoppen.
c. Controleer het hijsen en zakken van het takel onder belasting.
Elektrische loopkatten moeten onbelast en belast op dezelfde
wijze worden gecontroleerd.
5