VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. Elektrische aansluiting Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje. Opmerkingen over de veiligheid • Deze naaimachine is niet bedoeld voor gebruik door personen (ook kinderen) met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of mentale functies, of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of geïnstrueerd worden over het gebruik van de naaimachine door een persoon die verantwoordelijk is voor hun...
INHOUDSOPGAVE BELANGRIJKE ONDERDELEN ...................4 ACCESSOIRES........................6 BEVESTIGING VAN DE DOOS MET TOEBEHOREN ............7 MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING ...........8 GLOEILAMPJE VERVANGEN .....................9 TWEESTAPS PERSVOETLICHTER ..................10 DRUK VAN HET NAAIVOETJE AFSTELLEN ..............10 BEVESTIGEN VAN NAAIVOET/HOUDER .................11 GAREN OPSPOELEN......................12 HET SPOELTJE PLAATSEN ....................13 DE NAALD VERVANGEN (SYSTEEM 130/705H) .............14 DE BOVENDRAAD INRIJGEN ...................15 ONDERDRAAD OMHOOG BRENGEN ................16...
BEVESTIGING VAN DE DOOS MET TOEBEHOREN Houd de doos met toebehoren horizontaal en duw hem in de richting van de pijl. (1) Til het deksel bij de pijlpunt op om de doos te openen. (2)
MACHINE AANSLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING Let op: Zorg altijd dat de stekker uit het stopcontact is getrokken en de hoofdschakelaar op “O” staat als de machine niet wordt gebruikt of voordat u onderdelen bevestigt of verwijdert. Sluit de machine aan op een voedingsbron, zoals afgebeeld (1/2).
GLOEILAMPJE VERVANGEN Let op: Zorg dat de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u de gloeilamp van de machine vervangt. Vervang het lampje door eenzelfde lampje van 10 watt (110-120V) of 15 watt (220-240V). Draai de schroef (A) los zoals afgebeeld. (1) Verwijder de afdekkap (B).
TWEESTAPS PERSVOETLICHTER Bij het naaien van verschillende lagen of dikke stoffen kan het naaivoetje nog hoger worden gezet, zodat u de stof gemakkelijker kunt plaatsen. (A) DRUK VAN HET NAAIVOETJE AFSTELLEN De druk van het naaivoetje van de machine is in de fabriek ingesteld en hoeft voor de meeste stoffen niet te worden gewijzigd (dunne of dikke stoffen).
BEVESTIGEN VAN NAAIVOET/HOUDER Attentie: Zet de hoofdschakelaar op “O”, voor u u deze handeling uitvoert. Breng de naaivoethouder aan: Zet de naald in de hoogste stand en breng de persvoetlichter omhoog. Bevestig de naaivoetsteel/ houder (b) op de naaivoetstang (a). (1) Breng het naaivoetje aan: Breng de naaivoet/houder (b) omlaag tot de uitsparing (c) precies boven de pen (d) staat.
GAREN OPSPOELEN Plaats een leeg spoeltje op de spoelas. Plaats het klosje incl. vilten onderlegger op de garenpen (a). Wind het garen met de klok mee rond de schijfjes voor de onderdraadspanning. (1) Draad zoals afgebeeld in spoeltje rijgen en op de spoelas plaatsen.
HET SPOELTJE PLAATSEN Attentie: Zet de hoofdschakelaar op “O” voordat u het spoeltje plaatst of verwijdert. Bij het plaatsen of verwijderen van het spoeltje, moet de naald helemaal omhoog staan. Open het spoelhuisdeksel. (1) Houd het spoelhuis in de ene hand. Plaats het spoeltje zo, dat de draad met de klok mee loopt (pijl).
DE NAALD VERVANGEN (SYSTEEM 130/705H) Let op: Zet de hoofdschakelaar op “O” voordat u de naald plaatst of verwijdert. Vervang de naald direct, zodra de draad breekt of steken worden over- geslagen. Kies een naald in de juiste maat, die past bij de stof die u naait. Draai het handwiel naar u toe tot de naald in de hoogste stand staat.
DE BOVENDRAAD INRIJGEN Let op: Zet de hoofd- schakelaar op “O” voordat u de draad gaat inrijgen. Zet de naaldstang in de hoogste stand. Volg de genummerde inrijgvolgorde, zoals hier afge beeld, nauwkeurig op. Als u een stap overslaat of verzuimt de draad correct in één van de geleiders te steken, zal de machine niet correct...
ONDERDRAAD OMHOOG BRENGEN Houd de bovendraad met de linkerhand vast. Draai het handwiel met de rechter hand naar u toe tot de naald omlaag gaat en weer omhoog in de hoogste stand komt. (1) Trek aan de bovendraad om de onderdraad omhoog te brengen.
DRAADSPANNING Draadspanning Basisinstelling draadspanning: “4”. Om de spanning te verhogen draait u het wieltje naar een hoger nummer. Om de spanning te verlagen draait u het wieltje naar een lager nummer. A. Normale draadspanning – boven- en onderdraad komen in de stof bij elkaar. B.
TRANSPORTEUR LATEN ZAKKEN Voor normaal naaien houdt u de transporteur omhoog. Voor borduren uit de vrije hand, het aanzetten van knopen of stoppen, brengt u de transporteur omlaag. Transporteur omhoog (a) en omlaag (b) brengen. 1. Doos met toebehoren verwijderen. 2.
ACHTERUIT NAAIEN Achteruit naaien wordt gebruikt om de draad aan het einde van een naad vast te zetten of ter versteviging. Aan het einde van de naad drukt u de hendel voor achteruit naaien omlaag en drukt zachtjes op het voetpedaal. Naai een paar steken achteruit.
HOE U STEKEN KIEST Voor rechte steken kiest u de “A” met de steekkeuzeknop (4). Stel de steek lengte in met het steeklengtewieltje (2). U kunt de steekbreedte kiezen met het steekbreedtewieltje (1). Voor zigzagsteken kiest u de “B” met de steekkeuzeknop (4). Stel de steeklengte (2) en –breedte (1) altijd zo in, dat deze bij de stof past.
ZIGZAGSTEKEN Zet de steekkeuzeknop op “B”. Functie van het steekbreedtewieltje De maximale breedte voor zigzagsteken is stand “5”; maar de breedte kan voor elke steek worden verkleind. De steek wordt breder als u het wieltje van “0” - “5” beweegt. Voor tweelingnaalden mag de steek nooit breder zijn dan “2.5”.
RECHTE STEKEN EN NAALDPOSITIE Draai de steekkeuzeknop zo, dat het stekendisplay de rechte steek laat zien (A). In het algemeen geldt, hoe dikker de stof, het garen en de naald, hoe langer de steek moet zijn. Kies uw naaldpositie, van de middelste stand naar de linker naaldpositie doorhet steekbreedtewieltje (1) van “0”...
AFWERKSTEKEN Naaien, afwerken, zichtbare naden. Zet het steeklengtewieltje op “3” of “S”. De steekbreedte kan worden afgestemd op de stof. Gesloten overlocksteek: Zet de steeklengte op S. Voor dunne rekbare stof, met de hand gebreid, zichtbare naden. (1) Semi overlocksteek: Zet de steeklengte op S.
BLINDZOMEN Voor zomen in gordijnen, broeken, rokken enz. Blindzomen voor geweven stoffen. Stand “C” op de keuze knop. Blindzomen voor stretchstoffen. Stand “D” op de keuzeknop. Stel de machine in zoals afgebeeld. Let op: Blindzomen vereist zeker enige oefening. Maak altijd eerst een proe apje.
1-STAPS KNOOPSGATEN Het naaien van knoopsgaten is een eenvoudig proces met uitstekende resultaten. Maak altijd eerst een knoopsgat op een proe apje van uw stof met eventuele versteviging. Maak een knoopsgat Gebruik kleermakerskrijt om de plaats van het knoopsgat op de stof te markeren.
Plaats de inlegdraad aan de achterkant van het knoopsgatvoetje, geleid de twee uiteinden van de inlegdraad naar de voorkant van het voetje, leg ze in de gleuven en bind ze daar tijdelijk vast. Breng het naaivoetje omlaag en begin met naaien. * Stel de steekbreedte overeenkomstig de diameter van de inlegdraad in.
RITSEN EN KOORD Stel de machine in zoals afgebeeld. Steekkeuzeknop op “A”. Stel de steeklengte in tussen “1” - “4” (afhankelijk van de dikte van de stof). Het ritsvoetje kan zowel aan de linker- als rechterzijde van de steel/ houder worden bevestigd, afhankelijk welke kant van de rits u wilt naaien.
DRIESTAPS ZIGZAGSTEEK Naaien van kant en elastiek, stoppen, verstellen, verstevigde randen. Stel de machine in zoals afgebeeld. Steekkeuzeknop op “E”. Steekbreedte 3-5 Breng het lapje in positie. De steeklengte kan worden ingekort, zodat er zeer dichte steken ontstaan. (1) Bij het verstellen van scheuren is het raadzaam aan de achterkant een stukje stof ter versteviging aan te brengen.
KIEZEN VAN STRETCHSTEKEN Drievoudige rechte steek: (1/3) Steekkeuzeknop op “A”. Voor versterkte naden. Zet het steeklengtewieltje op “S”. De machine naait twee steken vooruit en één steek achteruit. Dit zorgt voor een drievoudige versterking. Drievoudige zigzagsteek: (2/4) Steekkeuzeknop op “B”. Voor sterke naden, zomen en decoratieve naden.
STOPPEN UIT DE VRIJE HAND Stel de machine in zoals afgebeeld. Beweeg de transporteurschuif naar de rechterzijde om de transporteur omlaag te brengen. (1) Verwijder de naaivoet/houder. (2) Bevestig het verstelvoetje aan de naaivoetstang. De hendel (A) moet zich achter de naaldklemschroef (B) bevinden. Druk het verstelvoetje stevig van achteren met de wijsvinger aan en draai de schroef (C) vast.
VERSTELLEN Zet het steeklengtewieltje op de gewenste lengte. Zet de steekkeuzeknop op de rechte steek met de naald in het midden. Leg de stof die moet worden versteld onder het naaivoetje samen met het verstellapje. Breng het naaivoetje omlaag en naai afwisselend voor- en achteruit.
QUILTEN IN RIJEN Stel de steekkeuzeknop in zoals afgebeeld. Plaats de quiltgeleider in de naaivoet/houder en stel de tussenruimte naar wens in. Naai een stekenrij, verplaats de stof en naai een volgende stekenrij waarbij de geleider telkens over de voorgaande rij steken glijdt.
ONDERHOUD Let op: Zorg altijd dat de stekker uit het stopcontact is getrokken en de hoofdschakelaar op “O” staat, als de machine wordt gereinigd of voordat u onderdelen bevestigt of verwijdert. Steekplaat verwijderen: Draai het handwiel naar u toe, totdat de naald omhoog is gebracht.
Smeren zoals beschreven. Intellectueel eigendom VIKING, KEEPING THE WORLD SEWING & bijbehorend ontwerp en H|CLASS zijn handelsmerken van KSIN Luxembourg II, S.ar.l. HUSQVARNA en het “gekroonde H” merkteken zijn handelsmerken van Husqvarna AB. Alle handelsmerken worden onder licentie gebruikt door VSM Group AB.