OBJ_BUCH-1407-005.book Page 4 Tuesday, October 8, 2013 9:41 AM
Nederlands–4
De volgende ondersteuningsniveaus staan maximaal ter be-
schikking:
– „OFF": De aandrijving is uitgeschakeld. De eBike kan net
als een normale fiets alleen door trappen worden voortbe-
wogen.
– „ECO": effectieve ondersteuning met maximale efficiëntie
voor maximaal bereik
– „TOUR": gelijkmatige ondersteuning voor tochten met
groot bereik
– „SPORT": krachtige ondersteuning voor sportief rijden op
heuvelachtige stukken en voor rijden in de stad
– „TURBO": maximale ondersteuning bij flink doortrappen,
voor sportief rijden
Als u het ondersteuningsniveau wilt verhogen, drukt u de
toets „+" 13 op de bedieningseenheid zo vaak in tot het ge-
wenste ondersteuningsniveau in de indicatie b verschijnt. Als
u het ondersteuningsniveau wilt verlagen, drukt u op de toets
„–" 12.
Het opgevraagde motorvermogen verschijnt in de indicatie a.
Het maximale motorvermogen is afhankelijk van het gekozen
ondersteuningsniveau.
Ondersteuningsniveau
Motorvermogen*
(Kettingschakeling)
„ECO"
30 %
„TOUR"
100 %
„SPORT"
170 %
„TURBO"
250 %
* Het motorvermogen kan bij sommige uitvoeringen afwijken.
Als de bedieningscomputer uit de houder 4 wordt genomen,
blijft het laatst weergegeven ondersteuningsniveau opgesla-
gen. De indicatie a van het motorvermogen blijft leeg.
Hulp bij het lopen in- en uitschakelen
De functie hulp bij het lopen kan het lopen met de eBike ver-
gemakkelijken. De snelheid in deze functie is afhankelijk van
de ingeschakelde versnelling en kan maximaal 6 km per uur
bereiken. Hoe kleiner de gekozen versnelling, hoe lager de
snelheid in de functie hulp bij het lopen (bij volledig vermo-
gen).
De functie hulp bij het lopen mag uitsluitend bij het lo-
pen met de eBike worden gebruikt. Als de wielen van de
eBike bij het gebruik van de hulp bij het lopen geen contact
met de grond maken, bestaat gevaar voor letsel.
Als u de hulp bij het lopen wilt inschakelen, drukt u op de
toets „WALK" 14 van de bedieningseenheid en houdt u deze
ingedrukt. De aandrijving van de eBike wordt ingeschakeld.
De hulp bij het lopen wordt uitgeschakeld zodra zich een van
de volgende gebeurtenissen voordoet:
– U laat de toets „WALK" 14 los.
– De wielen van de eBike worden geblokkeerd (bijv. door
remmen of stoten tegen een obstakel).
– De snelheid komt boven 6 km per uur.
0 276 001 YYY | (8.10.13)
Verlichting in- en uitschakelen
In de uitvoering waarbij het rijlicht door het eBike-systeem ge-
voed wordt, kunnen via de bedieningscomputer met de toets
2 tegelijk voorlicht en achterlicht in- of uitgeschakeld worden.
Bij het inschakelen van de verlichting verschijnt „Licht aan"
en bij het uitschakelen van de verlichting „Licht uit" geduren-
de ca. 1 seconde op het tekstdisplay d. Bij ingeschakeld licht
wordt het verlichtingssymbool c weergegeven.
Het in- en uitschakelen van het rijlicht heeft geen invloed op
de achtergrondverlichting van het display. De achtergrond-
verlichting van het display is actief zodra het systeem of het
display ingeschakeld is.
Snelheids- en afstandsindicaties
In de snelheidsmeterindicatie f wordt altijd de actuele snel-
heid weergegeven.
In de functie-indicatie (combinatie van tekstindicatie d en
waarde-indicatie e) kunt u kiezen uit de volgende functies:
– „Bereik": te verwachten bereik met de aanwezige accula-
ding (bij gelijkblijvende voorwaarden zoals ondersteu-
ningsniveau, routeprofiel, enz.)
– „Afstand": sinds de laatste reset afgelegde afstand
– „Rijtijd": Rijtijd sinds de laatste reset
– „Gemiddelde": sinds de laatste reset bereikte gemiddel-
de snelheid
– „Maximum": sinds de laatste reset bereikte maximale
snelheid
– „Tijd": actuele tijd
– „Afstand totaal": indicatie van de totaal met de eBike af-
gelegde afstand (niet resetbaar)
Druk voor de overgang naar de indicatiefunctie de toets „i"
1 van de bedieningscomputer of de toets „i" 11 van de bedie-
ningseenheid zo vaak in tot de gewenste functie wordt weer-
gegeven.
Voor een reset van „Afstand", „Rijtijd" en „Gemiddelde"
gaat u naar een van deze drie functies en drukt u vervolgens zo
lang op de toets „RESET" 6 tot de indicatie op nul wordt ge-
zet. Daarmee heeft ook een reset plaatsgevonden van de
waarden van de beide andere functies.
Voor een reset van „Maximum" gaat u naar deze functie en
drukt u vervolgens zo lang op de toets „RESET" 6 tot de indi-
catie op nul wordt gezet.
Wordt de bedieningscomputer uit de houder 4 genomen, blij-
ven alle waarden van de functies opgeslagen en kunnen deze
verder worden weergegeven.
Basisinstellingen weergeven en aanpassen
Weergeven en wijzigen van de basisinstellingen is mogelijk, of
de bedieningscomputer nu in de houder 4 is gezet of niet.
Als u naar het menu Basisinstellingen wilt gaan, drukt u tege-
lijkertijd zo lang op de toets „RESET" 6 en de toets „i" 1 tot in
de tekstindicatie d „Instellingen" verschijnt.
Bosch eBike Systems