De gewenste beeldgrootte van de projectie
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn
allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Deze projector is uitgerust met een verstelbare lens. Zie
"De projectielens verschuiven" op pagina 19
voor details. Zie de afbeeldingen op pagina's
17
en
18
voor waardes van de verticale hoek in de
afmetingtabellen, die gemeten zijn bij een volledig naar boven of beneden geschoven lens.
Als u een 120-inch scherm met een beeldverhouding van 4:3 gebruikt, zie
"De beeldverhouding van het
scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld
4:3". De gemiddelde projectieafstand is dan 494 cm.
Als u een scherm met een verhouding van 16:9 heeft en de gemeten projectieafstand is 4,5 m (450 cm),
zie dan
"De beeldverhouding van het scherm is 16:9 en het geprojecteerde beeld
16:9". De waarde die dit
het beste benadert in de kolom
"Gemiddeld"
is 449 cm. Kijk verder in deze rij en u ziet dat een scherm
van 100 inch nodig is.
Uit de waardes van de minimale en maximale projectieafstand in de kolommen van
"Projectieafstand <D>
[cm]" op pagina 17
blijkt dat de gemeten projectieafstand van 4,5 m ook geschikt is voor schermen van
90 en 110 inch. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat het beeld bij deze
projectieafstand op deze verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de
verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te
kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd
raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Vervorming van het beeld
corrigeren" op pagina 29
voor details.
De projector plaatsen
16