3.1
Inbouw van de hechtkop
3.1.1
Klemming van de hechtkop
- Afb. 4 -
De hechtkop wordt door een groefsteen, die in de hechtkopopname van de machine wordt ingezet,
gehouden.
- Groefsteen Q met inbussleutel SW4 T van hechtkop afschroeven.
- Groefsteen zijdelings in de hechtkopopname W invoeren.
- Hechtkop in hechtkopopname plaatsen, zodat de meenemerneus E in de slagbalk R en de neus van
de verstelbuisconstructie U in de verstelbalk I (U en I alleen bij machines met centraalverstelling)
ingeplaatst kan worden en de groefsteen in de hechtkop past.
- Hechtkop door vastdraaien van de groefsteen met inbussleutel in de hechtkopopname fixeren.
3.1.1.1 Zijdelijkse justering van de hechtkop
- Afb. 4, Afb. 5 -
Het midden van de draadvormdelen van de hechtkop moet door zijdelijks verschuiven op de gewenste
positie voor de hechtniet worden ingesteld.
- Groefsteen Q met inbussleutel T losdraaien.
- Hechtkop zijdelijks verschuiven, tot de gewenste positie bereikt is.
- Groefsteen met inbussleutel in de hechtkopopname W fixeren.
3.1.1.2 Frontale justering van de hechtkop
- Afb. 5 -
De slagbeweging van de draadvormdelen moet de niet precies in de vormspleet van de clincherkast drij-
ven (Vgl. daartoe ook hoofdstuk. 3.1.4). Als het midden van de hechtniet zich daarbij te ver voor of achter
de clincherkast bevindt, of de slagbeweging niet precies in de lijn van de clincherkast ligt, kan dit door
instelling van de schroefdraadpennen Y aan de hechtkop gecorrigeerd worden. Schuinstand instellen
door het uitdraaien van de bovenste of onderste schroefdraadpen.
- Hechtkop uitbouwen.
- Schroefdraadpennen Y verstellen.
- Hechtkop inbouwen.
- Eventueel achteraf nog corrigeren.
Hohner Maschinenbau GmbH
HK 52/8 S
Bediening
17