XMC20 | VOORZORGSMAATREGELEN EN VEILIGHEID
4
Algemene veiligheidsadviezen
4.1
Algemene adviezen
GEVAAR
GEVAAR
GEVAAR
GEVAAR
GEVAAR
GEVAAR
OPMERKING
OPMERKING
4.2
Elektrische gevaren
GEVAAR
Auteursrecht 2022 Hitachi Energy. Alle rechten voorbehouden.
Niet-naleving kan leiden tot de dood of letsel.
Alleen geautoriseerd en goed opgeleid personeel is toegelaten om de volgende
apparatuurtaken uit te voeren:
→ Installatie, inbedrijfstelling, onderhoud, reparatie, buitengebruikstelling en
verwijdering.
Niet-naleving kan leiden tot de dood of letsel.
Het Voorzorgsmaatregelen en veiligheid-document moet goed worden gelezen en
begrepen voordat met de apparatuur wordt gewerkt.
Niet-naleving kan leiden tot de dood of letsel.
De waarschuwingslabels met betrekking tot voorzorgsmaatregelen en
aanwijzingen voor gevaarlijke spanningen en gevaarlijke energieniveaus moeten
strikt in acht worden genomen.
Niet-naleving kan leiden tot de dood of letsel.
Mechanische veiligheidsvoorzieningen zoals afdekplaten mogen tijdens het gebruik
niet worden verwijderd of overbrugd.
Niet-naleving kan leiden tot de dood of letsel.
Wijziging van de apparatuur is niet toegestaan.
Niet-naleving kan leiden tot de dood of letsel.
De apparatuur mag alleen worden vervoerd, opgeslagen en gebruikt in
omgevingen volgens de milieuspecificatie, zie paragraaf
(op pagina 8). Dit geldt ook voor alle aangesloten kabels.
Aandacht voor toegangscontrole. Risico op schade aan apparatuur!
Onbeperkte toegang tot de apparatuurruimte houdt een risico in van beschadigde
apparatuur en verstoorde diensten.
→ Installeer en bedien de apparatuur in een ruimte die normaliter afgesloten en
niet voor iedereen toegankelijk is.
Niet-naleving kan leiden tot schade aan apparatuur.
De XMC20-gebruikershandleidingen moeten goed worden gelezen en begrepen
voordat de apparatuur wordt gebruikt.
Gevaarlijke spanningen. Risico op elektrische schokken!
Apparatuur kan aangesloten zijn op hoge spanningen en kan een elektrische schok
veroorzaken wanneer deze verkeerd geïnstalleerd is.
→ Raak geen stroomvoerende draden of gerelateerde aansluitpunten aan.
ALGEMENE VEILIGHEIDSADVIEZEN
3.1 Omgevingscondities
13