BOILER
Tank waar huishoudwater wordt verwarmd. Bevindt zich ergens buiten
de warmtepomp.
BUITENVOELER
Een voeler die zich buitenshuis bevindt. Deze voeler geeft aan de
warmtepomp aan hoe warm het buiten is.
CIRCULATIEPOMP
Pomp die vloeistof laat circuleren in een leidingsysteem.
COMPRESSOR
Perst het gasvormige koudemiddel samen. Als het koudemiddel wordt
samengeperst, nemen de druk en de temperatuur toe.
CONDENSOR
Warmtewisselaar waar het warme gasvormige koudemiddel condenseert
(afkoelt en een vloeistof wordt) en de warmte-energie afgeeft aan het
verwarmings- en warmtapwatersysteem van de woning.
COP
Als een warmtepomp een COP van 5 heeft, houdt dit in dat u slechts
1/5 van uw warmtevraag betaalt. Dit verwijst naar de efficiëntie van de
warmtepomp. Deze wordt gemeten bij verschillende meetwaarden, bijv.:
7 / 45 waarbij 7 staat voor de buitentemperatuur en 45 voor het aantal
graden dat de toevoertemperatuur handhaaft.
DOT, DIMENSIONED OUTDOOR TEMPERATURE
(BEREKENDE BUITENTEMPERATUUR)
De berekende buitentemperatuur hangt af van de locatie waar u woont.
Hoe lager de berekende buitentemperatuur, hoe lager de waarde moet
zijn die geselecteerd is bij het "selecteren van een stooklijn".
EFFICIËNTIE
Een meting om te zien hoe effectief de warmtepomp is. Hoe hoger de
waarde, hoe effectiever de pomp.
88
Hoofdstuk 6 | Verklarende woordenlijst
NIBE SMO 40