a De batterijen zijn vooraf in de handset
geïnstalleerd. Trek de batterijtape van
de batterijklep voordat u gaat opladen.
b Plaats de handset op het basisstation
om de handset op te laden. U hoort een
stationstoon wanneer de handset goed
op het basisstation is geplaatst.
De handset begint met opladen.
»
Opmerking
•
Het is normaal dat de handset warm wordt
tijdens het opladen van de batterijen.
Het batterijniveau
controleren
Het batterijpictogram geeft het huidige
batterijniveau weer.
Wanneer de handset van
het basisstation/de lader is
genomen, geven de balkjes
het batterijniveau aan (vol,
halverwege en bijna leeg).
Wanneer de handset zich op het
basisstation/de lader bevindt,
blijven de balkjes bewegen tot
het opladen is voltooid.
Het pictogram van een lege
batterij knippert. De batterij
is bijna leeg en moet worden
opgeladen.
Als de batterijen leeg zijn, wordt de handset
uitgeschakeld. Tijdens een telefoongesprek
hoort u waarschuwingstonen wanneer de
batterijen bijna leeg zijn. Na de waarschuwing
wordt de verbinding verbroken.
Het land instellen
Selecteer uw land om de telefoon goed te laten
functioneren.
1
Druk op [OK] wanneer het
welkomstbericht wordt weergegeven.
2
Selecteer uw land en druk ter bevestiging
op [OK].
»
De landinstelling wordt opgeslagen.
3
Stel de datum en de tijd in.
De telefoon is nu klaar voor gebruik.
»
Als u de datum en tijd later wilt
»
instellen, drukt u op [TERUG] om
deze instelling over te slaan.
NL
13