7. De frequentieomvormer programmeren
20-21 Setpoint 1
Range:
*
0.000
[Ref
par. 3-02 – Ref
MIN
par. 3-03 EENHEID (van par. 20-12)]
20-81 PID normaal/inv regeling
Option:
*
Normaal
[0]
[1]
Geïnverteerd
7
20-82 PID startsnelheid [tpm]
Range:
*
0
[0-6000 tpm]
20-93 PID prop. versterking
Range:
*
0.50
[0,00 = Uit - 10,00]
20-94 PID integratietijd
Range:
*
20,00 s
[0,01 - 10000,00 = Uit s]
76
Functie:
Setpoint 1 wordt bij een regeling met terugkoppeling gebruikt om een setpointreferentie voor de PID-regelaar
MAX
van de frequentieomvormer in te stellen. Zie de beschrijving van parameter 20-20
NB!
De setpointreferentie die hier wordt ingevoerd, wordt opgeteld bij alle andere referenties die
zijn ingeschakeld (zie parametergroep 3-1*).
Functie:
Normaal
[0] zorgt ervoor dat de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer wordt verlaagd wanneer de
terugkoppeling hoger is dan de setpointreferentie. Deze instelling wordt veel gebruikt voor toepassingen met
drukgestuurde toevoerventilatoren en pompen.
Geïnverteerd
[1] zorgt ervoor dat de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer wordt verhoogd wanneer
de terugkoppeling hoger is dan de setpointreferentie.
Functie:
Wanneer de frequentieomvormer voor de eerste keer wordt opgestart, loopt hij in de modus zonder terugkop-
peling eerst aan tot deze uitgangssnelheid op basis van de actieve aanlooptijd. Wanneer de geprogrammeerde
uitgangssnelheid is bereikt, zal de frequentieomvormer automatisch overschakelen naar de modus met terug-
koppeling en zal de PID-regelaar in werking treden. Dit is nuttig voor toepassingen waarbij de aangedreven last
na het opstarten snel moet versnellen naar een minimumsnelheid.
NB!
Deze parameter is alleen zichtbaar als par. 0-02 is ingesteld op
Functie:
Deze parameter past de uitgang van de PID-regelaar van de frequentieomvormer aan op basis van het verschil
tussen de terugkoppeling en de setpointreferentie. Een snelle reactie van de PID-regelaar wordt verkregen als
deze waarde hoog is. Als de waarde echter te hoog is, kan de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer
instabiel worden.
Functie:
De integrator telt de afwijkingen tussen de terugkoppeling en de setpointreferentie in de loop der tijd bij elkaar
op (integreert ze). Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de afwijking in de buurt van nul komt. Een snelle snel-
heidswijziging van de frequentieomvormer wordt verkregen als deze waarde klein is. Als de waarde echter te
laag is, kan de uitgangsfrequentie van de frequentieomvormer instabiel worden.
®
MG.20.M3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
AQUA Drive
Bedieningshandleiding
Terugkopp.functie
.
TPM
[0].