8. Problemen verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning:
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan de waarde voor 'Waar-
schuwing lage spanning' (zie bovenstaande tabel), zal de frequentieom-
vormer controleren of de 24 V-reservevoeding is aangesloten.
Als geen 24 V-reservevoeding is aangesloten, schakelt de frequentieom-
vormer uit na een bepaalde tijd die afhankelijk is van de eenheid.
Specificaties
Zie
om te controleren of de voedingsspanning geschikt is
voor de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelast:
De frequentieomvormer staat op het punt van uitschakeling wegens
overbelasting (te hoge stroom gedurende een te lange tijd). De teller voor
de thermo-elektronische inverterbeveiliging geeft een waarschuwing bij
98% en schakelt uit bij 100%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. Een
reset is pas mogelijk wanneer de teller onder de 90% is gezakt.
De fout is dat de frequentieomvormer gedurende een te lange tijd voor
meer dan 100% is overbelast.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETR:
De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft aan dat de motor te
warm is. In par. 1-90 kan worden geselecteerd of de frequentieomvormer
een waarschuwing of een alarm moet geven wanneer de teller 100%
bereikt. De fout is dat de motor gedurende een te lange tijd voor meer
dan 100% is overbelast. Controleer of motorparameter 1-24 juist is in-
gesteld.
8
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motorthermis-
tor:
De thermistor of de thermistoraansluiting is ontkoppeld. In par. 1-90 kan
worden geselecteerd of de frequentieomvormer een waarschuwing of
een alarm moet geven wanneer de teller 100% bereikt. Controleer of de
thermistor juist is aangesloten tussen klem 53 of 54 (analoge spannings-
ingang) en klem 50 (+10 V-voeding), of tussen klem 18 of 19 (digitale
ingang, alleen PNP) en klem 50. Als er een KTY-sensor wordt gebruikt,
moet u controleren op een juiste aansluiting tussen klem 54 en 55.
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing:
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in par. 4-16 (bij motor-
werking) of hoger dan de waarde in par. 4-17 (bij generatorwerking).
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom:
De piekstroombegrenzing van de omvormer (circa 200% van de nominale
stroom) is overschreden. De waarschuwing zal ongeveer 8-12 s aanhou-
den, waarna de frequentieomvormer uitschakelt en een alarm geeft.
Schakel de frequentieomvormer uit en controleer of de motoras kan wor-
den gedraaid en of de maat van de motor geschikt is voor de frequen-
tieomvormer.
ALARM 14, Aardfout:
Er vindt een ontlading plaats van de uitgangsfasen naar de aarde, ofwel
in de kabel tussen de frequentieomvormer en de motor of in de motor
zelf.
Schakel de frequentieomvormer uit en hef de aardfout op.
ALARM 15, Incomplete hardware:
Een gemonteerde optie kan niet worden verwerkt door de huidige stuur-
kaart (hardware of software).
ALARM 16, Kortsluiting:
Er is kortsluiting op de motorklemmen of in de motor zelf.
Schakel de frequentieomvormer uit en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-out:
Er is geen communicatie met de frequentieomvormer.
112
Deze waarschuwing zal alleen actief zijn wanneer par. 8-04 NIET is in-
gesteld op
Als par. 8-04 is ingesteld op
worden gegeven. Na de uitlooptijd volgt de uitschakeling, waarbij een
alarm wordt gegeven.
Par. 8-03
WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstand:
De remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als er kortsluiting op-
treedt, wordt de remfunctie gestopt en een waarschuwing gegeven. De
frequentieomvormer functioneert nog wel, zij het zonder de remfunctie.
Schakel de frequentieomvormer uit en vervang de remweerstand (zie par.
Remtest
2-15
ALARM/WAARSCHUWING 26, Vermogensbegrenzing remweer-
stand:
Het vermogen dat naar de remweerstand wordt overgebracht, wordt be-
rekend als een percentage, als gemiddelde waarde over de laatste 120
s, op basis van de weerstandswaarde van de remweerstand (par. 2-11)
en de tussenkringspanning. De waarschuwing wordt gegeven wanneer
het afgegeven remvermogen hoger is dan 90%. Als
lecteerd in par. 2-13 schakelt de frequentieomvormer uit en wordt een
alarm gegeven wanneer het afgegeven remvermogen hoger is dan
100%.
WAARSCHUWING 27, Remchopperfout:
De remtransistor wordt bewaakt tijdens bedrijf en bij kortsluiting wordt
de remfunctie afgeschakeld en de waarschuwing weergegeven. De fre-
quentieomvormer blijft nog wel actief, maar door de kortsluiting van de
remtransistor gaat veel vermogen naar de remweerstand, ook als deze
niet actief is. Schakel de frequentieomvormer uit en verwijder de rem-
weerstand.
ALARM/WAARSCHUWING 28, Remtest mislukt:
Remweerstandsfout: de remweerstand is niet aangesloten of werkt niet.
ALARM 29, Overtemperatuur frequentieomvormer:
Als de behuizing IP 20 of IP 21/Type 1 is, is de uitschakeltemperatuur
van het koellichaam 95
quentieomvormer. De temperatuurfout kan pas gereset worden wanneer
de temperatuur van het koellichaam onder de 70
De fout kan worden veroorzaakt door:
-
-
ALARM 30, Ontbrekende motorfase U:
Motorfase U tussen frequentieomvormer en motor ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer uit en controleer motorfase U.
ALARM 31, Ontbrekende motorfase V:
Motorfase V tussen frequentieomvormer en motor ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer uit en controleer motorfase V.
ALARM 32, Ontbrekende motorfase W:
Motorfase W tussen frequentieomvormer en motor ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer uit en controleer motorfase W.
®
MG.20.M3.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Uit
.
Stop en uitsch.
Time-out-tijd stuurwoord
kan mogelijk worden verhoogd.
).
Waarschuwing: het risico bestaat dat in geval van kort-
sluiting van de remtransistor een aanzienlijke hoeveel-
heid energie wordt overgebracht naar de remweer-
stand.
o
C +5
o
C, afhankelijk van de grootte van de fre-
Te hoge omgevingstemperatuur
Te lange motorkabel
®
VLT
AQUA Drive
Bedieningshandleiding
zal er een waarschuwing
Uitsch
. [2] is gese-
o
C +5
o
C gezakt is.