De helling van de bevestigde afvoerslang dient
LET OP
75 mm of minder te zijn, zodat de afvoermof
geen extra kracht dient te weerstaan.
Monteer ophangbeugels elke 1 tot 1,5 m om
een afwaartse helling van 1:100 te verzekeren.
Bij het bundelen van meerdere afvoerleidingen
moeten de leidingen worden geïnstalleerd,
zoals afgebeeld in
samenlopende afvoerleidingen waarvan het
kaliber geschikt is voor de bedrijfscapaciteit
van de unit.
1
Samenlopende afvoerleidingen met
T-verbinding
Afvoerleidingen testen
Controleer nadat het leidingwerk is voltooid, of het afvoeren vlot
verloopt.
Voeg langzaam ongeveer 1 l water toe via de uitblaasopening.
Methode om water toe te voegen
1
Plastic waterkan (buis moet een lengte van ongeveer
100 mm hebben)
2
Reparatieafvoeruitlaat (met rubber stop) (Gebruik
deze uitlaat om water uit de afvoerbak te laten lopen)
3
Locatie condenswaterpomp
4
Afvoerleiding
5
Afvoermof (aanzicht debiet)
Controleer de afvoerstroom.
Indien het elektrisch bedradingswerk is voltooid
Controleer afvoerstroom tijdens het KOELEN, uitgelegd in
"Testfunctie" op pagina
Indien het elektrisch bedradingswerk niet is voltooid
-
Verwijder het deksel van de stuurkast via twee schroeven.
Sluit de enkelfasige voeding (50 Hz, 230 V) aan op
aansluitingen nr. 1 en 2 op de klemmenstrook van de
bedrading tussen de units en sluit de aardingskabel stevig
aan (zie
afbeelding
-
Bevestig het deksel van de stuurkast opnieuw en schakel
de stroom in.
-
Raak de condenswaterpomp niet aan. Deze personen
lopen zo het risico elektrische schokken te krijgen.
1
Deksel stuurkast
2
Bedrading tussen units
3
Aardingskabel
4
Klemmenstrook voor voeding
5
Klem
6
Transmissiebedrading
7
Klemmenstrook voor transmissiebedrading
8
Opening voor kabels
9
Label bedradingsschema
(aan de achterkant van het deksel van de stuurkast)
10
Bedrading voor afstandsbediening
Klemmenstrook voor voeding (4)
1
2
3
-
Controleer de afvoerwerking door naar de afvoermof te
kijken.
-
Zet na het controleren van de afvoerstroom de stroom uit,
verwijder het deksel van de stuurkast en koppel de
eenfasige voeding opnieuw los van de klemmenstrook
van de bedrading tussen de units. Bevestig het deksel
van de stuurkast zoals eerder.
FFQ25~60C2VEB
Airconditioners met Split-systeem
4P341094-1D – 2015.02
afbeelding
8. Selecteer
(Zie afbeelding 10)
10.
9).
Elektrische bedrading aanleggen
Algemene informatie
De bedrading ter plaatse en de montage van de componenten
moeten worden uitgevoerd door een erkend elektricien en in
overeenstemming zijn met de geldende Europese en nationale
reglementeringen.
Gebruik alleen koperdraad.
Volg het "Bedradingsschema" dat aan de unit is bevestigd om de
buitenunit, binnenunits en de afstandsbediening te bedraden.
Raadpleeg de "Montagehandleiding van de afstandsbediening"
voor bijzonderheden over het koppelen van de afstandsbediening.
Laat de aanleg van de elektrische bedrading uitsluitend door
erkende elektriciens uitvoeren.
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken,
met een contactscheiding in alle polen, moet voorzien zijn in de
vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke
lokale en nationale wetgeving.
Let erop dat de werking automatisch opnieuw start, als de
hoofdvoeding wordt uitgeschakeld en daarna weer wordt
ingeschakeld.
Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit voor
informatie over de draaddikte van de stroomkabel naar de
buitenunit, de capaciteit van de aardlekschakelaar en de
zekering, en instructies voor het aanleggen van de bedrading.
Vergeet niet om de airconditioner te aarden.
Sluit de aardleiding niet aan op:
-
Gasleidingen: dit leidt mogelijk tot ontploffingen of brand als
er gas lekt.
-
Aardingsleidingen van telefoons of bliksemafleiders: dit kan
een abnormaal hoog elektrisch potentieel in de aarding
veroorzaken tijdens onweer.
-
Waterleidingen: geen aardingseffect als harde vinylleidingen
worden gebruikt.
Zorg ervoor dat de vorm van de stroomkabel en elke andere
kabel eruit ziet zoals op deze afbeelding wordt getoond, voordat
deze in de unit worden binnengegaan.
Elektrische eigenschappen
LET OP
Zie "Elektrische gegevens" voor bijzonderheden.
Specificaties voor ter plaatse verkregen bedrading
Draad
Tussen
H05VV-U4G
binnenunits
Unit-
Ommantelde draad
Afstandsbediening
(dubbele draad)
(1) Alleen in geval van beschermde leidingen. Gebruik H07RN-F indien geen
bescherming aanwezig.
(2) Trek de transmissiebedrading tussen de binnen- en buitenunits door een
beschermhuls om ze te beschermen tegen externe krachten, en voer de
buis samen met de koelmiddelleiding doorheen de muur.
(3) Gebruik dubbele isolatiedraad voor afstandsbediening (manteldikte: ≥1 mm)
of trek draden door een muur of beschermhuls zodat de gebruiker er niet mee
in contact kan komen.
(4) Deze lengte is de maximale totale uitgerolde lengte in het systeem in geval
van groepsbesturing.
Draaddikte
Lengte
2)
(mm
(1),(2)
2,5
0,75-1,25
≤500 m
(3)
Installatiehandleiding
—
(4)
6