Voorbeeld bedrading en het instellen van
de afstandsbediening
De bedrading aansluiten
Bedrading tussen units
Verwijder het deksel (1) van de stuurkast en verbind de
klemmenstrook van de bedrading tussen de units binnenin met
de overeenstemmende nummers en sluit de aardleiding aan op
het aardcontact. Trek, terwijl u dit doet, de draden naar binnen
door de opening in het deksel van de stuurkast en klem de
draden samen zoals op de afbeelding wordt getoond.
Bedrading voor afstandsbediening
Verwijder het deksel (1) van de stuurkast en trek de draden naar
binnen door de opening in het deksel van de stuurkast en
verbind met de klemmenstrook van de bedrading van de
afstandsbediening. Bevestig de bedrading stevig met gebruik
van een klem, zoals op de afbeelding wordt weergegeven.
Na aansluiting
Bevestig de kleine pakking (meegeleverd met de unit) rondom
de kabels om indringing van water vanaf de buitkant in de unit te
voorkomen. Als er twee of meer kabels worden gebruikt, verdeel
de kleine pakking dan in het vereiste aantal stukken en wikkel
deze rondom alle kabels.
Bevestig het deksel van de stuurkast
1
Deksel stuurkast
2
Bedrading tussen units
3
Aardingskabel
4
Klemmenstrook voor voeding
5
Klem (levering door opdrachtgever)
6
Bedrading voor afstandsbediening
7
Klemmenstrook bedrading afstandsbediening
8
Opening voor kabels
9
Label bedradingsschema (aan de achterkant van het deksel
van de stuurkast)
Voorzorgsmaatregelen
1
Houd onderstaande richtlijnen aan bij het aansluiten van
bedrading aan het klemmenbord van de voedingsbedrading.
-
Gebruik een krimpachtige aansluitklem om de mof te isoleren
voor aansluiting op de klemmenstrook voor het bedraden van
de units. Volg onderstaande instructies, wanneer er geen
beschikbaar zijn.
1
2
3
-
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op
dezelfde voedingsterminal. (Loszittende aansluitingen
kunnen oververhitting veroorzaken.)
-
Gebruik de klemmen (meegeleverd met de unit) om te
voorkomen dat druk van buitenaf wordt uitgeoefend op de
bedradingsaansluitingen, wanneer u de bedrading vastklemt.
Bevestig deze stevig. Wanneer u met de bedrading bezig
bent, zorg er dan voor dat de bedrading netjes is en dat
hierdoor de stuurkast niet uitsteekt. Sluit het deksel stevig.
-
Sluit draden met dezelfde dikte aan volgens de afbeelding.
Installatiehandleiding
7
(Zie afbeelding 9)
1
Ronde spanklem
2
Bevestig de isolatiemof
3
Bedrading
Gebruik de voorgeschreven draad. Sluit de draad veilig aan
op de terminal. Schroef de draad vast zonder overdreven
kracht
uit
te
oefenen
aanhaalmomenten volgens onderstaande tabel.
Aanhaalmoment (N•m)
Klemmenstrook voor afstandsbediening
Klemmenstrook voor bedrading van de units
-
Zorg dat u geen draden beknelt bij het bevestigen van
het deksel van de stuurkast.
-
Als alle bedrading is aangesloten, vul dan de gaten in de
bedradingsopeningen van de behuizing op met stopverf
of isolatiemateriaal (meegeleverd met de unit) om te
voorkomen dat klein ongedierte of vuil van buitenaf in de unit
terechtkomt en kortsluitingen in de stuurkast veroorzaakt.
2
Houd de totale stroom van kruisende bedrading tussen de
binnenunits op minder dan 12 A. Tak de leiding buiten de
klemmenstrook van de unit af in overeenstemming met de
normen
voor
elektrische
stroomdraden gebruikt met een kaliber groter dan 2 mm
De aansluiting moet worden beschermd om een gelijke of
hogere
mate
van
voedingsbedrading zelf.
3
Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op dezelfde
aardingsterminal. Een losse aansluiting kan de bescherming
verzwakken.
4
De bedrading voor de afstandsbediening moet minstens 50 mm
verwijderd zijn van de bedrading tussen de units en andere
bedrading. Wanneer deze richtlijn niet wordt opgevolgd, kan dit
defecten veroorzaken als gevolg van elektrische storing.
5
Voor de bedrading van de afstandsbediening, raadpleeg de
"Installatiehandleiding
van
meegeleverd met de afstandsbediening.
De klant kan de thermistor van de afstandsbediening
LET OP
selecteren.
6
Sluit de bedrading tussen de units nooit aan op de bedrading van
de afstandsbediening. Door deze fout kan het complete systeem
beschadigd raken.
7
Gebruik alleen gespecificeerde draden en bevestig de draden
stevig aan de aansluitklemmen. Wees daarbij voorzichtig dat de
draden geen extra kracht op de aansluitklemmen uitoefenen.
Leid de draden netjes en voorkom dat de draden in de weg
zitten van andere apparatuur, bijv. dat het onderhoudsluik niet
meer kan worden geopend. Zorg dat het deksel stevig sluit.
Slechte aansluitingen kunnen oververhitting veroorzaken en in
het ergste geval, elektrische schok of brand.
op
de
terminal.
0,79~0,97
1,18~1,44
apparatuur,
wanneer
isolatie
te
creëren
als/dan
de
afstandsbediening"
FFQ25~60C2VEB
Airconditioners met Split-systeem
4P341094-1D – 2015.02
Gebruik
u
twee
2
(Ø1,6).
de
die
is