Installatie- en gebruikshandleiding | idOil Solar
7
Bediening
Na installatie en inbedrijfstelling werkt het idOil-afscheideralarmsysteem volledig
onafhankelijk en vraagt het geen constante bewaking.
De idOil Solar is het grootste deel van de tijd volledig gedeactiveerd, wat betekent dat het
zeer weinig stroom verbruikt. Het apparaat activeert zich alleen op ingestelde
meetintervallen om de sensormetingen uit te voeren. Als het met een 3G-modem is
uitgerut, dan zal het ook met luisterintervallen activeren om eventuele instelopdrachten te
ontvangen en met rapporteerintervallen om meetwaarden te versturen. Het energieverbruik
is afhankelijk van de ingestelde meet- en transmissieintervallen evenals als van het aantal
alarmen. Meer informatie over de laag-vermogeninstellingen kan worden gevonden in
hoofdstuk Inbedrijfsname.
Alle bedieningen worden geregeld door de idOil-30 regeleenheid die is geïnstalleerd binnen
de idOil Solar behuizing (zie Systeemcomponenten).
De gebruiker kan het apparaat op elk gewenst moment activeren door kort op de
reset/testknop te drukken. Hiermee wordt het apparaat gedurende 30 seconden
geactiveerd, waarna het terugkeert naar de energiebesparende modus. Het WLAN-netwerk
van het apparaat wordt geactiveerd wanneer de reset/testknop een tweede keer wordt
ingedrukt. In dit geval blijft het apparaat geactiveerd zolang een externe terminal op zijn
WLAN-netwerk is aangesloten. Het apparaat keert 5 minuten na het einde van een actieve
WLAN-verbinding door een extern eindapparaat terug naar de modus voor laag
energieverbruik.
De volgende hoofdstukken beschrijven de werking van het idOil Solar systeem via een
lokaal scherm, een browsergebaseerde gebruikersinterface en tekstberichten.
7.1
Paneel indicatie/aanduiding en alarmen
Weergave frontpaneel
Het lokale scherm met vier rijen op het voorpaneel is normaal uitgeschakeld. U kunt het
scherm activeren door eenmaal op de resetknop te drukken, waarna op het scherm de
systeemstatus wordt weergegeven, evenals mogelijke alarmen en fouten. In het geval van
een alarm wordt het type sensor weergegeven dat het alarm heeft geactiveerd (hoog
vloeistofniveau, olie of slib). Daarnaast kan het scherm worden gebruikt om de
klantinformatie te tonen die is opgegeven in het kader van de inbedrijfstelling; bedrijfs- en
telefoonnummer (geen fabrieksinstelling).
Alarmen
In alarm- en foutsituaties:
Het apparaat meet de sensorstatus alleen op de ingestelde meetintervallen (bijvoorbeeld
10 min).
Na de alarmvertraging (10 s):
niveau-alarm: de sensor heeft gedetecteerd dat het te bewaken vloeistofniveau in de
afscheider de alarmlimiet heeft bereikt (hoog vloeistofniveau, olie of slib).
storings-alarm: de besturingseenheid heeft een fout in het sensorcircuit gedetecteerd.
De bewaking dekt de communicatie tussen de regeleenheid en de sensor, evenals
kortsluitingen, defecten en onderbrekingen.
De zoemer laat een alarm horen en de schermachtergrondverlichting knippert
gedurende 10 s, waarna het apparaat in de energiebesparingsmodus gaat. De
toestand van de relais is niet gewijzigd.
27/62
DOC001599-NL-6