5.5 Installatie waterleidingen
■ Als er geen glycol (antivries) in het systeem, of er is sprake
van een defect in de stroomtoevoer of pomp, voer dan het
water af uit het systeem (zoals getoond in onderstaande
afbeelding).
WAARSCHUWING
A
Wanneer bij koud weer het water in het systeem
niet beweegt, is bevriezing zeer waarschijnlijk en
dat zal schade toebrengen aan het systeem.
5.5.1 Waterkwaliteitscontrole
1 Waterkwaliteitscontrole
Industrieel water in het koelsysteem geeft weinig verkalking.
Bronwater en rivierwater daarentegen geven veel verkalking en
neerslag van zand enz.
Bronwater en rivierwater dienen daarom te worden gefilterd en
met een waterontharder verzacht voordat het door een
koelsysteem stroomt. Zand en klei in de verdamper kunnen de
doorstroom
van
koelwater
bevriezingsongelukken leiden. Als het koelwater te hard is, dan
kan in de installatie corrosie optreden. Derhalve dient het
koelwater van te voren geanalyseerd te worden: PH-waarde,
conductiviteit, chloride- en sulfideconcentraties, enz.
2 Bruikbare norm voor de waterkwaliteit van het toestel
PH waarde
Totale
hardheid
Conductiviteit
Sulfide-ion
Chloride-ion
Ammoniak-ion
Sulfaat-ion
Silicone
IJzergehalte
Natrium-ion
Calcium-ion
5.5.2 Het controleren van het watercircuit
De toestellen zijn uitgerust met een waterinlaat en -uitlaat die
aangesloten worden op een watercircuit. Dit circuit moet worden
aangelegd door een gediplomeerd technicus en dient te voldoen aan
plaatselijke wetten en regelgeving.
Het toestel mag alleen worden gebruikt in een gesloten
watersysteem. Toepassing in een open watersysteem
kan leiden tot excessieve corrosie van de waterleidingen.
OPMERKING:
<A
blokkeren
en
6~8
<50ppm
<200 μV/cm(25 ℃)
Nr.
<50ppm
Nr.
<50ppm
<30ppm
<0,3ppm
Niet nodig
<50ppm
Controleer het volgende voordat u verder gaat met de installatie van het
toestel:
■ De maximale waterdruk mag niet hoger zijn dan 3 bar.
■ De
maximale
veiligheidsinstellingen van het apparaat.
■ Gebruik altijd materiaal dat compatibel is met het water dat in het
systeem wordt gebruikt en met de materialen die in het toestel
worden gebruikt.
■ Zorg ervoor dat alle componenten die in het leidingwerk geïnstalleerd
de waterdruk en -temperatuur kunnen weerstaan.
■ Er moeten op alle lage punten van het systeem afvoerkranen
aanwezig zijn voor een complete afvoer uit het circuit tijdens
onderhoud.
■ Op alle hoge punten van het systeem moeten ontluchters aanwezig
zijn. De ontluchters dienen te worden geplaatst op plaatsen die
gemakkelijk toegankelijk zijn voor onderhoud. In het toestel bevindt
zich
een
automatische
ontluchtingsklep niet te vastgedraaid zit, zodat de automatische
vrijlating van lucht in het water mogelijk blijft.
5.5.3
Controleren van het watervolume en voordruk van
het expansievat
Het toestel beschikt over een expansievat dat een standaard voordruk
heeft van 1,5 bar.
Om zeker te zijn van een juiste werking van het toestel, kan het zijn dat
de voordruk van het expansievat bijgesteld moet worden en het
minimale en maximale watervolume gecontroleerd moet worden.
1. Controleer of het totale watervolume van de installatie, zonder het
interne watervolume van het toestel, ten minste 20 L is. Raadpleeg
14
Technische specificaties voor het bepalen van het totale interne
watervolume van het toestel.
■
In de meeste toepassingen zal dit minimale watervolume voldoende
zijn.
■
In kritieke processen of in ruimtes die veel verwarming vragen kan
er echter meer water vereist zijn.
tot
■
Wanneer de circulatie in iedere kamerverwarmingsspiraal op
afstand wordt bediend, is het belangrijk dat dit minimale watervolume
wordt behouden, zelfs wanneer alle kleppen gesloten zijn.
2. Bepaal met behulp van onderstaande tabel of de voordruk van het
expansievat bijgesteld moet worden.
3. Bepaal met behulp van onderstaande tabel en instructies of het
totale watervolume in de installatie zich onder het maximaal
toegestane watervolume bevindt.
Hoogteverschil
(a)
installatie
≤7 m
≥7 m
(a) Hoogteverschil installatie: hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt
van het watercircuit en het toestel. Als het toestel geplaatst is op het
hoogste punt van de installatie, moet de installatiehoogte 0 m zijn.
Berekening van de voordruk van het expansievat
De in te stellen voordruk (Pg) hangt af van het maximale hoogteverschil
van
de
installatie
Pg(bar)=(H(m)/10+0,3) bar
Controleren van het maximaal toegestane watervolume
Ga als volgt te werk om het maximaal toegestane watervolume in het
gehele circuit te controleren:
1. Bepaal de berekende voordruk (Pg) voor het betreffende maximaal
toegestane watervolume met behulp van onderstaande grafiek.
20
watertemperatuur
is
60
ontluchter.
OPMERKING
Watervolume
5/7kW
≤58 L
5/7kW
≤88 L
10~16kW
10~16kW >88 L
Vereiste acties:
• Voordruk moet worden
verlaagd, bereken volgens
"Berekening van de voordruk
van het expansievat".
Geen bijstelling van de
• Controleer of het watervolume
voordruk nodig
lager is dan het maximaal
toegestane watervolume (met
behulp van onderstaande
grafiek)
Vereiste acties:
• Voordruk moet worden
verhoogd, bereken volgens
"Berekening van de voordruk
van het expansievat"
hieronder.
Expansievat van het toestel
• Controleer of het
is te klein voor de installatie.
watervolume lager is dan
het maximaal toegestane
watervolume (met behulp
van onderstaande
grafiek)
(H)
en
wordt
als
ºC
volgens
de
Controleer
of
deze
>58 L
volgt
berekend: