Twee patches tegelijk gebruiken (Simul Mode)
Als FSW MODE is ingesteld op "A/B SIMUL", kunt u twee patches A en B tegelijk gebruiken
(simultaanmodus).
1
Stel FSW MODE in op "A/B SIMUL" (p. 20).
2
Druk op de [A]- of [B]-schakelaar die niet brandt om ze beide te
laten oplichten.
Nu kunt u twee patches tegelijk gebruiken.
OPMERKING:
5 De patch die in het scherm is geselecteerd (door de [ I ] [ H ]-knoppen), is de patch waarop
uw bewerkingen worden toegepast.
5 De instelling TAP/CTL (p. 8) en de instelling van de externe voetschakelaar (p. 22)
worden toegepast op beide patches A en B.
De opgelichte/knipperende stand van de [TAP/CTL]-schakelaar volgt de instelling van de
patch die in het scherm is geselecteerd.
Instellingen voor simultaanmodus (BANK)
Hier kunt u aangeven hoe patches A en B worden verbonden en uitgestuurd wanneer de
simultaanmodus wordt gebruikt.
1
Druk op de [EDIT]-knop.
Gebruik de [ H ] [ I ]-knoppen om "BANK" te selecteren en druk
2
vervolgens op de [EDIT]-knop.
Gebruik de [ H ] [ I ]-knoppen om een parameter te selecteren en
3
gebruik de [TIME/VALUE]-regelaar om de waarde te bewerken.
Parameter
CONNECTION
OUTPUT MODE (*1)
*1: Dit wordt weergegeven als CONNECTION is ingesteld op "PARALLEL".
4
Druk op de [EXIT]-knop om terug te keren naar het bovenste scherm.
Waarde
Beschrijving
Geeft aan hoe patches A en B worden verbonden.
Patches A en B zijn in serie verbonden, in de volgorde van A 0 B.
SERIES
PARALLEL
Patches A en B zijn in parallel verbonden.
Geeft aan hoe geluid wordt uitgestuurd via de OUTPUT A/MONO- en
B-aansluitingen.
MIX
Patches A en B worden gemengd en uitgestuurd.
Geluid dat wordt ingevoerd naar de INPUT A/MONO-aansluiting,
loopt door patch A en wordt uitgestuurd naar de OUTPUT A/
MONO-aansluiting.
Geluid dat wordt ingevoerd naar de INPUT B/MONO-aansluiting,
A/B
loopt door patch B en wordt uitgestuurd naar de OUTPUT B/
MONO-aansluiting.
* Als OUTPUT (p. 18) is ingesteld op "A:DIR B:EFX", worden
patches A en B gemengd en uitgestuurd.
Handige functies
Geselecteerde patch
21