Lijst met parameters
DUAL
Parameter
REVERB
TYPE1
TYPE2
TIME1
TIME2
PRE-DELAY1
PRE-DELAY2
LOW1
LOW2
HIGH1
HIGH2
DENSITY1
DENSITY2
EFFECT LEVEL1
EFFECT LEVEL2
CROSSOVER
SRV
Parameter
REVERB
SELECTION
HF DAMP
DENSITY
ATTACK GAIN
ATTACK TIME
ER DENSITY
ER LEVEL
LOW GAIN
LOW FREQ
MID GAIN
MID FREQ
MID Q
HIGH GAIN
HIGH FREQ
HIGH Q
14
Waarde
ROOM, HALL, PLATE,
SPRING
0,1–10,0s
0–200 ms
-50–+50
-50–+50
1–10
0–100
PARALLEL,
100 Hz–4,00 kHz
Waarde
Selecteert het type galm dat wordt geleverd door de Roland SRV-2000 Digital Reverb.
P-A
P-B
H37–H15
R37–R0.3
0,05–1,00
0–9
0–9
0–9
0–9
0–99
-24–+12 dB
0,04–1,00 kHz
-24–+12 dB
0,25–9,99 kHz
0,2–9,0
-24–+12 dB
0,80–9,99 kHz
0,2–9,0
Beschrijving
Selecteert het type galm (p. 4). Dezelfde functie als de [MODE]-regelaar.
Regelt de lengte (tijd) van het galmgeluid.
Regelt de tijd totdat het galmgeluid wordt uitgevoerd.
Regelt het karakter van de lage tonen.
Regelt het karakter van de hoge tonen.
Regelt de dichtheid van het galmgeluid.
Wijzigt het volume van het galmgeluid.
Splitst de invoer in twee delen en voert elk deel in naar een andere galm.
Als u de instelling "PARALLEL" kiest, wordt hetzelfde signaal naar beide galmen
ingevoerd.
Beschrijving
Plaatgalm.
Plaatgalm met een geluid dat flamboyanter is dan P-A.
Galm van een concertzaal. Als u deze waarde verhoogt, wordt de concertzaal
groter.
Galm van een ruimte. Als u deze waarde verhoogt, wordt de ruimte groter.
Regelt de hoge-frequentiecomponenten van het galmgeluid.
Regelt de dichtheid van de late galm.
Regelt de invoergevoeligheid van de eerste reflecties.
Regelt de tijd van de eerste reflecties.
Regelt de dichtheid van de eerste reflecties.
Regelt het volume van de eerste reflecties.
Regelt de hoeveelheid die wordt versterkt/afgesneden voor de lage tonen.
Geeft de middenfrequentie van de lage tonen aan.
Regelt de hoeveelheid die wordt versterkt/afgesneden voor de middentonen.
Geeft de middenfrequentie van de middentonen aan.
Geeft de bandbreedte van de middentonen aan. Hogere waarden zorgen voor
een smallere bandbreedte.
Regelt de hoeveelheid die wordt versterkt/afgesneden voor de hoge tonen.
Geeft de middenfrequentie van de hoge tonen aan.
Geeft de bandbreedte van de hoge tonen aan. Hogere waarden zorgen voor een
smallere bandbreedte.