Eéntoetsnummers opslaan op
basis van uitgaande
oproepen
U kunt ééntoetsnummers opslaan vanuit het
overzicht van uitgaande oproepen.
a
Druk op Redial/Pause.
U kunt deze ook kiezen door op
Geschiedenis te drukken.
b
Druk op het tabblad Uitg. gesprek.
c
Druk op a of b om het nummer weer te
geven dat u wilt opslaan.
d
Druk op het nummer dat u wilt opslaan.
e
Druk op Meer.
f
Druk op Toevoegen Directkies.
g
Voer de volgende stappen uit om de
locatie te kiezen waar het nummer wordt
opgeslagen:
Om de volgende beschikbare
ééntoetsnummerlocatie te
accepteren, drukt u op OK.
Om een andere
ééntoetsnummerlocatie in te voeren,
drukt u op een nummer met behulp
van de toetsen op het LCD-scherm.
Druk op OK.
Opmerking
Als de ééntoetsnummerlocatie al bezet is,
werkt de toets OK op het LCD-scherm niet.
Kies een andere locatie.
Nummers kiezen en opslaan
h
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer met de toetsen op het
LCD-scherm de naam in
8
(max. 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 196
voor informatie over het invoeren van
letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
i
Druk op OK om het weergegeven
telefoon- of faxnummer te accepteren.
j
Als op het LCD-scherm uw instellingen
worden weergegeven, drukt u op OK om
deze te bevestigen.
k
Druk op Stop/Exit.
8
73