Hoofdstuk 12
e
Herhaal stap c en d tot u alle foto's
hebt gekozen die u wilt afdrukken.
f
Nadat u alle foto's hebt gekozen, drukt u
op OK. U hebt nu de volgende opties:
Om het effect Autocorrectie toe
te voegen aan de door u gekozen
foto's, drukt u op
(Zie pagina 109.)
Als u de afdrukinstellingen wilt
wijzigen, drukt u op
Printinstelling.
(Zie pagina 112.)
Als u een instelling niet wilt wijzigen,
gaat u naar stap g.
g
Druk op Colour Start om te beginnen
met afdrukken.
Print index (miniaturen)
Het PhotoCapture Center™ wijst aan de
afbeeldingen nummers toe (bijvoorbeeld nr.1,
nr. 2, nr. 3 enz.).
Deze nummers worden door PhotoCapture
Center™ ter identificatie van de foto's
gebruikt. U kunt een pagina met miniaturen
afdrukken, zodat u alle foto's op de
geheugenkaart of het USB-flashstation kunt
zien.
Opmerking
Alleen bestandsnamen van 8 tekens of
minder worden correct op de indexpagina
afgedrukt.
108
a
b
c
.
6 beelden/regel 5 beelden/regel
12
d
e
f
g
Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf
geplaatst hebt.
Druk op
(Photo Capture).
Druk op Afdrukken van index.
Druk op Index en kies
6 beelden/regel of
5 beelden/regel.
Het afdrukken van 5 beelden/regel
duurt langer dan voor
6 beelden/regel, maar de kwaliteit
is beter.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Printinstelling om de
gebruikte papiersoort of het
papierformaat te wijzigen.
Ga naar stap g als u de
papierinstellingen niet wilt wijzigen.
Druk op Papiersoort.
Kies de papiersoort die u gebruikt:
Normaal pap., Inkjetpapier,
Brother BP71 of Glossy anders.
Druk op Papierform.
Kies het papierformaat dat u gebruikt:
Letter of A4.
Druk op Colour Start om te beginnen
met afdrukken.