Deel 2: Overzicht van weergeven en instelwaarden
0-10 V functie
Als de regelaar van de WP de gewenste temperatuur via een
spanningsingang default geeft, kan de 0-10V uitgang van de
regelaar met de volgende parameters op de spanningsingang van
de WP aangepast worden.
Wordt de 0-10 V ingang van de regelaar voor een
temperatuurvraag gebruikt, dan wordt via dezelfde parameters de
evaluatie van het aangrenzende signaal vastgelegd.
Spanningcurve (alleen bij 0-10 V uitgang/ingang)
Hier kan een van de vaste default spanningscurves of de vrij
instelbare curve 11 voor de configuratie van de spanningsingang
en de spanningsuitgang geselecteerd worden.
CURVE 11-xx
Met de parameters U1, U2, T1, T2 en UA kan een eigen
spanningscurve gedefinieerd worden.
U = Spanning, T = temperatuur, UA = WP OFF
U1, T1 => Punt 1 van de spanningscurve
U2, T2 => Punt 2 van de spanningscurve
De rechte tussen deze begrenzingspunten vormt de
spanningscurve.
UA => vanaf deze spanning volgt WP = OFF
(Moet buiten de geldige spanningswaarden liggen)
Installatie
Aanduiding
Instelbereik
STARTONTL
10°C – 85°C
MODE MIN T
00, 01, 02
BRANDER DIF
2K – 20K
PROG BR DIF
00min – 30min
Vervolg zie volgende pagina's
STARTONTL (opwarmontlasting)
(Niet in het cascadebedrijf)
Verkort het werken in het condensgebied. De circulatiepompen
worden uitgeschakeld en de mengventielen worden dicht
gestuurd, tot de ketel de opwarmtemperatuur heeft bereikt.
MODE MIN T (minimaalbegrenzing WP)
(Niet in het cascadebedrijf)
Vermindert condensaatvorming in de WP bij geringe
warmtevraag. De WP wordt in alle gevallen op zijn vroegst
uitgeschakeld bij het bereiken van de WP-minimale temperatuur
Min T-WP + HYSTERESE (standaard 5K)
00 = minimaalbegrenzing op stooklijn
De WP schakelt aan als men onder de door verbruikers
vereiste temperatuur komt.
MENU MONTEUR
Standaard
EW
35°C
00
5K
00 min
33