5. Stel Ventilator normale snelheid correct in tussen 30 en 100%, afhankelijk van
de ventilatievraag van de woning (zie §7.6).
Let op!
2
De laagste snelheid waarop de ventilator kan draaien is 30%. Als je een
lager percentage invoert springt deze automatisch op 0%.
Oplossing voor: de zekering van de ventilator is kapot
Waarschuwing!
6
Schakel eerst het apparaat uit met de werkschakelaar voordat je verder
gaat met de volgende stap.
1. Verwijder het frontpaneel van het apparaat en vervolgens die van de
besturingsunit.
2. Haal voorzichtig de doorzichtige behuizing om zekering F3 (figuur 33) weg.
3. Controleer met een multimeter of zekering F3 intact is. De weerstand zou
nagenoeg nul moeten zijn. Anders is de zekering defect en moet deze vervangen
worden.
4. Plaats de (nieuwe) zekering terug en de doorzichtige behuizing er weer omheen.
Plaats het frontpaneel van de besturingsunit en vervolgens die van het apparaat weer
terug.
Tip!
Schakel na deze stap het apparaat weer in met de werkschakelaar.
Oplossing voor: een van de connectoren van de voedingskabel van de ventilator
is niet goed aangesloten
Waarschuwing!
6
Schakel eerst het apparaat uit met de werkschakelaar voordat je verder
gaat met de volgende stap.
1. Verwijder het frontpaneel van het apparaat en vervolgens die van de
besturingsunit.
2. Zorg dat connector M5 (figuur 33) goed is aangesloten op de besturingsunit.
3. Zorg ook dat alle kabels aan connector M5 goed vastzitten.
4. Plaats het frontpaneel van de besturingsunit weer terug.
5. Verwijder de filterdeksel en vervolgens het frontpaneel van de WP-unit.
75