Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Montage Van De Behuizing; Omschrijving Aansluitingen; Corbusbekabeling - DSC PowerSeries Neo Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Veiligheidsvoorschriften voor het servicepersoneel
Waarschuwing:Volg altijd de fundamentele veiligheidsinstructies op die bij dit product
zijn geleverd bij het gebruik van apparatuur die is aangesloten op het telefoonnet.
Bewaar deze instructies voor toekomstig gebruik. Informeer de eindgebruiker van de
veiligheidsvoorschriften die bij het gebruik van deze apparatuur moeten worden
nageleefd.
Voor het installeren van de apparatuur
Zorg ervoor dat de verpakking de volgende onderdelen bevat:
Installatie-en gebruikershandleidingen, inclusief de
l
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES.
Lees en Bewaar deze instructies!
Volg alle WAARSCHUWINGEN EN INSTRUCTIES die zijn vastgelegd in dit
document en/of op het apparaat.
HS2016/2032/2064/2128 alarm controller
l
Voeding, directe plug-in
l
Bevestigingsmiddelen
l
Het selecteren van een geschikte locatie voor de alarmcontroller
Gebruik de volgende lijst als leidraad voor het vinden van een geschikte
locatie om deze apparatuur te installeren:
Plaats in de buurt van een telefoonaansluiting en stopcontact.
l
Selecteer een locatie die vrij is van trillingen en schokken.
l
Plaats de alarmcontroller op een vlakke, stabiele ondergrond en volg de instal-
l
latie-instructies.
Plaats dit product NIET aan op een locatie waar mensen over de
secundaire circuitkabels kunnen lopen.
Sluit de alarmcontroller NIET op hetzelfde elektrische circuit aan als
grote apparaten.
Zorg ervoor dat de gekozen locatie de alarmcontroller NIET blootstelt
aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht, dampen, chemicaliën of
stof.
Installeer dit apparaat NIET in de buurt van water. (Bv. bad,
keuken/gootsteen, natte kelder, bij een zwembad).
Installeer deze apparatuur en de accessoires NIET in gebieden waar er
een risico op explosie bestaat.
Sluit deze apparatuur NIET aan op stopcontacten die worden bediend
door muurschakelaars of automatische klokken.
VERMIJD storingsbronnen.
VERMIJD installatie van de apparatuur in de buurt van verwarmingstoestellen,
airconditioners, ventilatoren en koelkasten.
VERMIJD de plaatsing van apparatuur dichtbij of bovenop grote metalen
voorwerpen (bijv. muurbouten).
Zie "Het plaatsen van detectoren en vluchtplan" op pagina 22 voor informatie
l
over het plaatsen van rook- en CO-detectoren.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN vereist tijdens installatie
Installeer NOOIT deze apparatuur en/of de telefoonbekabeling tijdens onweer.
l
Raak NOOIT ongeïsoleerde telefoondraden of aansluitingen aan, tenzij de tele-
l
foonlijn is losgekoppeld van de netwerkinterface.
Positioneer kabels zodanig zodat ongelukken niet kunnen gebeuren. De aan-
l
gesloten kabels mogen NIET worden blootgesteld aan excessieve mechanische
belasting.
Gebruik alleen de met dit apparaat meegeleverde voeding. Het gebruik van
l
niet-goedgekeurde voedingen kan schade veroorzaken.
Gebruik dan de met het apparaat meegeleverde transformator voor directe plug-
l
inversies.
WAARSCHUWING: DIT APPARAAT HEEFT GEEN HOOFDSCHAKELAAR VOOR
AAN/UIT. DE STEKKER VAN DE VOEDINGSKABEL IS BEDOELD OM ALS
UITSCHAKELINGSMECHANISME TE DIENEN ALS HET APPARAAT SNEL
AFGESLOTEN MOET WORDEN. HET IS VAN HET GROOTSTE BELANG DAT ER
ALTIJD EEN OBSTAKELVRIJE TOEGANG TOT DE INGESTOKEN STEKKER EN
HET BIJBEHORENDE STOPCONTACT IS.
BELANGRIJKE OPMERKING!
Dit alarmsysteem moet worden geïnstalleerd en gebruikt in een omgeving met een
maximale vervuilingsgraad van 2 en overspanningscategorie II NIET-GEVAARLIJKE
LOCATIES, alleen binnenshuis. De apparatuur is een DIRECTE PLUG-IN (externe
transformator) en is ontworpen om uitsluitend geïnstalleerd, onderhouden en/of
gerepareerd te
worden
door
onderhoudspersoneel
gedefinieerd als een persoon met de juiste technische opleiding en ervaring om zich
bewust te zijn van de gevaren waaraan hij kan worden blootgesteld bij het uitvoeren van
een taak en maatregelen kan nemen om risico's voor zichzelf of andere personen te
beperken]. Er bevinden zich in dit apparaat geen onderdelen die door de eindgebruiker
moeten worden vervangen. De bekabeling (kabels) die worden gebruikt voor de
PowerSeries Neo-installatiegids
installatie van het alarmsysteem en accessoires moeten worden geïsoleerd met PVC, TFE,
PTFE, FEP, neopreen of polyamide.
(a) De behuizing van de apparatuur moet worden bevestigd aan de gebouwstructuur
voorafgaand aan ingebruikname.
(b) Interne bekabeling moet op een dusdanige wijze worden geleid om het volgende te
voorkomen:
- Overbelasting of versoepeling van kabel op aansluitingsverbindingen;
- Beschadiging van aderisolatie
(c) Verwijdering van gebruikte batterijen dient in overeenstemming te zijn met de lokale
regelgeving op het gebiedt van terugwinning en recycling van afval.
(d) HAAL vóór een onderhoudsbeurt de stekker uit het stopcontact en
telefoonaansluiting.
(e) Leg GEEN bekabeling aan over de printplaat.
(f) De installateur moet ervoor zorgen dat er voor permanent verbonden installaties in
het gebouw een goed toegankelijke onderbreker wordt opgenomen.
De voeding moet Klasse II, FAIL SAFE zijn met dubbele of versterkte isolatie tussen
de/het PRIMAIRE en SECUNDAIRE CIRCUIT/BEHUIZING en van een goedgekeurd
type zijn
bekabelingsregels moeten worden nageleefd.

Installatie

Montage van de behuizing

Plaats het paneel in een droge ruimte, bij voorkeur in de buurt van een
ongeschakeld stopcontact en de binnenkomende telefoonlijn. Voltooi alle
bekabeling alvorens de stroom of de batterij aan te sluiten.

Omschrijving aansluitingen

De volgende aansluitingen zijn beschikbaar op de Powerseries Neo
alarmcontroller.
Aansluiting
AC
BAT+, BAT-
AUX+, AUX-
BEL+, BEL-
ROOD, ZWA,
GEE, GRN
PGM1 tot
PGM4
Z1 tot Z8
COM
TIP, RING, T-
1, R-1
EGND
PCLINK_1
PCLINK_2
[onderhoudspersoneel
wordt

Corbusbekabeling

De ROO- en ZWA-corbusaansluitingen worden gebruikt om stroom te
leveren, terwijl GEE en GRN worden gebruikt voor
gegevenscommunicatie. De 4 corbusaansluitingen van de alarmcontroller
- 2 -
dat
voor
de lokale
autoriteiten
Beschrijving
Stroomaansluitingen.
Sluit de batterij voordat u de wisselstroom aansluit. Sluit de batterij
of transformator niet aan voordat alle andere bekabeling is voltooid.
Batterijpolen. Gebruik om voor back-up stroom te zorgen en extra
stroom te leveren wanneer de eisen die aan het systeem gesteld worden
hoger zijn dan het vermogen van de transformator, zoals wanneer het
systeem alarm slaat.
Sluit de batterij niet aan voordat alle andere bekabeling is voltooid.
Aanvullende aansluitingen. Gebruik
detectoren, relais, LED's, enz. (700mA MAX). Sluit de positieve kant
van het apparaat op AUX+ aan, de negatieve kant op AUX-.
Stroomvoorziening bel/sirene. Sluit de positieve kant van elk
alarmeringsapparaat aan op om BEL+, de negatieve kant op BEL-.
Corbus-aansluitingen. Gebruik deze om in de communicatie tussen de
alarmcontroller en de aangesloten modules te voorzien. Elke module
heeft vier corbus-aansluitingen die moeten worden aangesloten op de
corbus.
Programmeerbare uitgangsaansluitingen. Gebruik om apparaten zoals
LED's te activeren.
(PGM1, PGM3 en PGM4: 50mA PGM2: 300mA of kan worden
geconfigureerd als ingang)
Aansluitingen voor zone-invoer. Ideaal gezien heeft elke zone een
detectie-apparaat, maar er kunnen meerdere detectie-apparaten worden
aangesloten op dezelfde zone.
Telefoonlijnaansluitingen.
Aardverbinding.
DLS/SA
DLS/SA, alternatieve communicator
aanvaardbaar
is. Alle
nationale
deze
om stroommodules,

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave