03/2020
1011909-03A
Ontluchten
3 Dagen na de inbedrijfstelling of het vullen van de kuip, moet de kuip vat
worden ontlucht – zie pagina 49. Daarna hoeft er niet meer te worden ont-
lucht, tenzij er lekkages optreden en de kuip moet worden gevuld.
Bij waterverlies (plassen op de vloer) mag het apparaat niet langer worden
gebruikt. Informeer de klantenservice – zie pagina 2.
1.5.6
Bediening en onderhoud
Foutvrije bediening, onderhoud en reparatie zijn de voorwaarden dat tijdens
de werking de gezondheid en de veiligheid van de patiënt niet in gevaar wor-
den gebracht en het functievermogen van het apparaat voor een storingvrije
werking wordt gewaarborgd.
Neem de gegevens en adviezen in deze gebruiksaanwijzing in acht. Let erop
dat de intervallen voor de inspectie, onderhoud en reparatie worden nage-
leefd. De onderhoudswerkzaamheden moeten volgens de checklist door de
klantendienst van de fabrikant resp. gekwalificeerd en door de fabrikant be-
voegd vakkundig personeel worden uitgevoerd. In het handboek voor medi-
sche producten, paragraaf 'bladzijde D Instandhoudingsmaatrege-
len/Onderhoud', kunnen de volgens de voorschriften uitgevoerde controle-
werkzaamheden worden ingevuld en bevestigd, zie pagina Fehler!
Textmarke nicht definiert..
Eigenmachtige verbouwingen en veranderingen aan het apparaat of de be-
sturing zijn niet toegestaan. Bij niet-inachtneming vervalt de bedrijfsvergun-
ning!
Om risico's te vermijden, mag het toestel niet gebruikt worden als het net-
snoer beschadigd is. Een beschadigd netsnoer moet door de fabrikant of zijn
klantendienst of door gekwalificeerd en opgeleid personeel vervangen wor-
den.
U kunt de huidige bedrijfsuren oproepen via de voorinstellingen, zie hoofdstuk
6.
Wij vestigen er uw aandacht op dat het, om het apparaat in goede staat te
houden, noodzakelijk is dat het eens per jaar (vanaf de ingebruikneming)
wordt gekeurd door onze klantendienst of een erkend bedrijf dat hierin gespe-
cialiseerd is!
1.5.7
Buiten werking stellen
Om het apparaat tijdelijk of definitief buiten werking te stellen, moet het appa-
raat elektrisch worden losgekoppeld.
Bij het definitief buiten werking stellen moeten de wettelijke voorschriften
m.b.t. de afvalverwijdering in acht worden genomen.
1.5.8
Opslag
De apparaten droog, vorstvrij en zonder temperatuurschommelingen opslaan.
Er mag geen water in de kuip, de pomp en de slangen zijn. Ter bescherming
tegen krassen kan het afgekoelde apparaat in folie worden verpakt.
Opslagtemperatuur: tussen -15 °C en +60 °C
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
Gebruiksaanwijzing – 17/62