Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
16/62
Omgevingsvoorwaarden
Optimale omgevingstemperatuur: tussen +15 °C en +32 °C
Opslagtemperatuur: tussen -15 °C en +60 °C (er mag geen water in de
kuip, de pomp en de slangen zijn)
Relatieve luchtvochtigheid: tussen 30 % en 75 %
Luchtdruk: tussen 794 hPa en 1060 hPa
Water- en koelvoorwaarden
Toegelaten waterdruk (watertoevoer): 0,8 MPa (8 bar)
Maximale koelwatertemperatuur: 16° C
Het apparaat mag niet in de open lucht worden gebruikt.
In principe is het apparaat niet geschikt voor gebruik in mobiele inrichtingen
(schepen, bussen, spoor en booreilanden). Om een gebruik zonder storingen
in mobiele inrichtingen te kunnen garanderen is een ombouw noodzakelijk.
Bij hoogtes van meer dan 2000 meter boven zeeniveau (N.A.P.) is een om-
bouw noodzakelijk om een storingsvrij gebruik te kunnen garanderen.
Neem absoluut contact op met de klantenservice vóór inbedrijfstelling - zie
pagina 2.
1.5.5
Inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling vindt plaats door de eigen klantendienst van de
fabrikant of door een geautoriseerde klantendienst. Het apparaat wordt be-
drijfsklaar overgedragen.
Wanneer het apparaat langere tijd niet werd gebruikt moet het voor de her-
nieuwde inbedrijfstelling door onze klantendienst of een erkend vakbedrijf
worden gecontroleerd.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het in perfecte staat verkeert.
Het is verboden veiligheidsvoorzieningen (bijv. schakelaars) en veiligheidsin-
structies te verwijderen of buiten werking te stellen, indien de veilige werking
van het apparaat daardoor in gevaar gebracht kan worden!
Het apparaat mag niet ongevuld in werking worden gesteld.
Indien de gebruiksduur bij maximale druk dagelijks meer dan 1 uur duren dan
moet de waterkoeling aangesloten worden. De drukslangen mogen dan niet
verwijderd worden. Neem zeker voor de inbedrijfstelling contact op met de
klantendienst – zie pagina 2.
Het apparaat mag enkel met de meegeleverde drukslang gebruikt worden.
Het gebruik van een waterstopventiel is noodzakelijk.
Er moet voor een vrije afvoer worden gezorgd, hierbij moet een minimale
afstand worden nageleefd die groter zijn moet dan de dubbele inwendige
diameter van de invoerbuis. De vrije afvoer (luchtbrug) voorkomt op meest
effectieve wijze de retourstroom naar het openbare watervoorzieningsnet.
Mobiele communicatiesystemen die met hoge frequenties werken, kunnen de
werking van het apparaat nadelig beïnvloeden.
Bij in de nabijheid aanwezige warmtetherapieapparaten (microgolftherapieap-
paraten enz.) kan er elektromagnetische beïnvloeding ontstaan. Informeer in
dit geval de klantendienst – zie pagina 2.
Het apparaat moet via een alpolige hoofdschakelaar vast op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Een voedingscircuit (toevoerleiding) mag
slechts een apparaat voeden.