Het toestel kiest automatisch de benodigde vermogensstand
naar gelang het temperatuurverschil tussen de op het bedie-
ningspaneel ingestelde en de huidige binnentemperatuur.
Na het bereiken van de op het bedieningspaneel ingestelde
binnentemperatuur schakelt de verwarming uit. De warme-
luchtventilator draait op een laag toerental verder, zolang de
uitblaastemperatuur (van het toestel) hoger is dan 40 °C.
Bij een gevulde boiler wordt het water automatisch meever-
warmd. De watertemperatuur is dan afhankelijk van het aan-
gegeven verwarmingsvermogen en de verwarmingsduur voor
het bereiken van de binnentemperatuur.
– Verwarmen met afgetapte waterinstallatie
Zet op het bedieningspaneel de draaischakelaar op „in bedrijf" (d).
Draai de draaiknop (a) op de gewenste thermostaatstand (1 – 5).
De groene LED (b) voor „in bedrijf" brandt en geeft tegelij-
kertijd de stand van de gekozen binnentemperatuur aan. De
gele LED (g) brandt alleen bij toesteltemperaturen onder 5 °C!
Afhankelijk van de bedrijfsmodus kiest het toestel automa-
tisch de vereiste vermogensstand overeenkomstig het tempe-
ratuurverschil tussen de op het bedieningspaneel ingestelde
en de huidige binnentemperatuur. Na het bereiken van de op
het bedieningspaneel ingestelde binnentemperatuur schakelt
de verwarming uit. De warmeluchtventilator draait op een
laag toerental verder, zolang de uitblaastemperatuur (van het
toestel) hoger is dan 40 °C.
Uitschakelen
Schakel de verwarming op het bedieningspaneel met de
draaischakelaar (stand f) uit. De groene LED (b) dooft.
Bij vorstgevaar de boiler altijd aftappen!
Bij toestellen met gasstand
Als het toestel langere tijd niet wordt gebruikt, de snelsluit-
kraan in de gastoevoerleiding en gasfles sluiten.
Storing
Gas- en dieselstand
Bij een storing knippert op het bedieningspaneel de rode LED (h)
of de gele LED (g).
Mogelijke oorzaken vindt u in de checklist fouten.
Resetten (storingsreset) gebeurt door het uitschakelen – als
op het bedieningspaneel geen LED meer knippert – en op-
nieuw inschakelen van de verwarming.
Als het raam wordt geopend waarop de raamschakelaar
is gemonteerd, wordt de werking van de verwarming on-
derbroken en knippert de gele LED (g) 3 x. Na het sluiten van
het raam schakelt de verwarming weer in.
Elektrostand
(Alleen Combi Diesel E)
Op de energiekeuzeschakelaar dooft de gele LED (o) en op het
bedieningspaneel knippert de gele LED (g) of de rode LED (h).
Mogelijke oorzaken vindt u in de checklist fouten.
Als tijdens het gebruik de stroomtoevoer 230 V
gedurende korte tijd (ca. 1 seconde) wordt onderbroken,
blijft de verwarming in de elektrostand werken.
slechts
5