2. Sluit het netsnoer van de Atmos aan op het lichtnet.
3. Duw de slang stevig over de aanzuigaansluiting tot de
aanslag.
Aanwijzing
Gebruik de middelste aansluiting voor een
goede luchtverdeling. Sluit de ongebruikte
aansluitingen af met de meegeleverde
deksels.
4. Controleer alle aansluitingen nogmaals op juistheid
en dichtheid. Nadat alle slangen zijn aangesloten
en de aansluiting is gecontroleerd, kan de Atmos in
gebruik worden genomen.
Inbedrijfstelling van de Atmos
19