6 Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders
vuur kunnen vatten.
6.1
Checklist vóór inbedrijfstelling
Laat het systeem NIET werken vooraleer de volgende controles OK
zijn:
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
Alleen als u de optionele back-upverwarming gebruikt:
De back-upverwarming is juist gemonteerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving:
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de buitenunit
▪ Tussen de binnenunit en de buitenunit
▪ Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en de
binnenunit
▪ Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indien
van toepassing)
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Alleen als u de optionele back-upverwarming gebruikt:
Afhankelijk van het type back-upverwarming staat de
stroomonderbreker F1B van de back-upverwarming
(op de schakelkast van de back-upverwarming) op AAN.
De
stroomonderbreker
legionellaverwarming
ingeschakeld.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
staan volledig open.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Installatiehandleiding
18
installatie-instructies,
zoals
F2B
van
de
anti-
op
de
schakelkast
is
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt.
Het minimum watervolume is gegarandeerd in alle
omstandigheden. Zie "Het watervolume controleren" in
"3.2 De waterleidingen voorbereiden" op
De warmtapwatertank is volledig gevuld.
INFORMATIE
De
software
bevat
plaatse" ([4‑0E]) die het automatische werking van de unit
uitschakelt. Bij de eerste installatie wordt de instelling
[4‑0E] standaard op "1" gezet, wat betekent dat de
automatische werking is uitgeschakeld. Alle beschermende
functies zijn dan uitgeschakeld. Als de startpagina's van de
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken.
Om
de
beschermende functies in te schakelen, zet [4‑0E] op "0".
36 uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, dat deze [4‑0E] automatisch op "0" zetten, zodat de
stand "installateur ter plaatse" wordt gestopt en de
beschermende functies ingeschakeld worden. Indien – na
de eerste installatie – de installateur terug ter plaatse komt,
moet deze [4‑0E] handmatig op "1" zetten.
6.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Het
minimum
debiet
ontdooien is gegarandeerd in alle omstandigheden. Zie
"Het watervolume en debiet controleren" in
waterleidingen voorbereiden" op
Ontluchten.
Proefdraaien.
Stelmotoren proefdraaien.
Functie dekvloer drogen
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
6.2.1
Het minimum debiet controleren
1 Controleer naargelang de hydraulische configuratie welke
ruimteverwarmingslussen
mechanische, elektronische of andere kleppen.
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen worden gesloten
(zie vorige stap).
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie
proefdraaien" op
pagina 19).
4 Ga naar [6.1.8]:
> Informatie > Sensorinformatie > Debiet
om het debiet te controleren. Tijdens het testen/proefdraaien
van de pomp kan de unit onder dit vereist minimumdebiet
werken.
Omloopklep voorzien?
Ja
Wijzig de instelling van de
omloopklep om het minimum
vereiste debiet + 2 l/min te
bereiken
EHVH04+08S18CBV + EHVH08~16S26CBV
pagina 4.
een
stand
"installateur
automatische
werking
en
tijdens
back-upverwarming/
"3.2 De
pagina 4.
kunnen
gesloten
worden
"6.2.4 Stelmotoren
Neen
Indien het werkelijke debiet
onder het minimumdebiet ligt,
zijn wijzigingen aan de
hydraulische configuratie vereist.
Verhoog het aantal
ruimteverwarmingslussen die
NIET kunnen worden gesloten of
installeer een drukgestuurde
omloopklep.
Daikin Altherma - Lage-temperatuur-Split
4P449977-1B – 2018.02
ter
de
door