1. Veer
2. Kabelgeleiding
6. Houd de bedieningsstang van het mes zodanig dat de
buitenkant van de stang 14 cm uit de buitenkant
van de handgreep steekt, en trek de kabel strak, maar
zorg ervoor dat de veer niet onder spanning staat
(Figuur 30).
1. 14 cm
2. Handgreep
7. Draai de kabelklemschroef vast met een torsie 11 tot
14 Nm om de afstelling te borgen.
8. Meet de lengte van de veer vóór en na inschakeling
van de bedieningsstang van het maaimes Het verschil
tussen deze 2 lengtes is de veeruitrekking.
Figuur 29
3. Kabelklemschroef
Figuur 30
3. Bedieningsstang voor
maaimes
Opmerking: De veeruitrekking moet tussen 7,4 tot
7,9 mm zijn. U moet misschien de kabel verstellen
om deze waarde te verkrijgen.
WAARSCHUWING
De mesremkabel mag niet te strak worden afgesteld.
Als de kabel van de mesrem te strak gespannen
is, kan dit verhinderen dat het mes contact met
de remtrommel maakt als u de bedieningsstang
loslaat. Als de mesrem geen contact maakt met de
remtrommel, zal het mes blijven draaien. Hierdoor
kan ernstig lichamelijk letsel ontstaan.
• Telkens als u de remkabel afstelt, moet u
controleren of de rem het mes binnen maximaal
3 seconden tot stilstand brengt.
• Als het mes niet binnen maximaal 3 seconden
tot stilstand komt, moet u de maaimachine naar
een Erkende Service Dealer brengen om deze te
laten inspecteren en repareren.
24