Figuur 11
1. Dop van brandstoftank
2. Vulbuis/Peilstok
2. Verwijder de dop van de tank.
3. Vul de brandstoftank met loodvrije benzine tot op 6
tot 13 mm van de bovenrand van de tank. Niet tot
in de vulbuis bijvullen.
Belangrijk: Vul de brandstoftank tot maximaal
6 mm van de bovenrand van de tank omdat
de benzine ruimte nodig heeft om te kunnen
uitzetten.
4. Doe de dop weer op de tank en veeg eventueel
gemorste benzine weg.
Motor starten
1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie (Figuur 11).
2. Brandstofklep openen (Figuur 22)
3. Zet de gashendel op Choke (Figuur 8).
4. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (N).
5. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u
weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken.
6. Als de motor start, kunt u met de desbetreffende
hendels de gastoevoer en de rijsnelheid naar wens
regelen.
Opmerking: Wil de motor na drie pogingen niet
starten, herhaal dan de stappen 3 tot en met 6.
Motor afzetten
1. Zet de gashendel op Stoppen.
2. Maak de kabel van de bougie los als u de
maaimachine niet gebruikt of onbeheerd achterlaat.
3. Luchtfilter
Bediening van het maaimes
Het maaimes inschakelen
Als u de motor start, mag het mes niet draaien. U moet
het maaimes in werking stellen.
1. Zet de vergrendeling van de bedieningsstang naar
voren (Figuur 12).
2. Druk de bedieningsstang van het maaimes tegen de
handgreep en houd deze in die stand (Figuur 13).
12
Figuur 12
Figuur 13