7. Verschijnt een OL-indicatie (meetbereikoverschrijding),
schakel dan bij handmatige meetbereikkeuze direct naar
het eerstvolgende hogere bereik. Verschijnt de OL-indicatie
terwijl het hoogste bereik, resp. de automatische
meetbereikkeuze is ingesteld, direct de spanning bij het
meetobject uitschakelen en het meetapparaat van het
meetobject scheiden.
Info
Heeft u voor de zekerheid het mA/10 A bereik
geselecteerd, maar is de meetstroom lager dan
0,2 mA, het meetcircuit weer uitschakelen. De rode
meetpen in de µA-aansluitbus (5) steken en een
meetbereik binnen het µA-bereik selecteren. Het
meetcircuit weer inschakelen.
Voorbeeld:
Info
Verschijnt geen indicatie en zijn alle verbindingen
correct uitgevoerd, kan een defecte interne zekering
voor het afzekeren van het stroommeetbereik de
foutoorzaak zijn (zie hoofdstuk zekering vervangen).
14
Frequentie/schakelverhouding meten
1. De draaischakelaar (4) naar de stand Hz% (22) draaien.
2. De stekker van de rode meetpen in de meetaansluitbus
V/Hz (5) en van de zwarte meetpen in de
meetaansluitbus COM (6) steken.
3. Verbind de meetpennen met het meetobject.
ð De frequentie wordt weergegeven.
4. Druk op de toets MODE/RANGE (17), als u de
schakelverhouding wilt meten.
Weerstand meten
1. De draaischakelaar (4) naar de stand Ω/
draaien.
ð U bent nu in de modus voor een weerstandsmeting
(indicatie MΩ (28)).
2. De stekker van de rode meetpen in de meetaansluitbus
V/Hz (5) en van de zwarte meetpen in de meetaansluitbus
COM (6) steken.
3. Verbind de meetpennen met het meetobject.
ð Het kan zijn dat het meetapparaat enige tijd nodig heeft
voor de weergave van een stabiele waarde. Dit ligt aan
het meetprincipe en is geen storing.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
Doorgang testen
1. De draaischakelaar (4) naar de stand Ω/
draaien en met de toets MODE/RANGE (17) de
doorgangsmeting (indicatie
2. De stekker van de rode meetpen in de meetaansluitbus
V/Hz (5) en van de zwarte meetpen in de meetaansluitbus
COM (6) steken.
3. Verbind de meetpennen met het meetobject.
ð Bij een goede doorgang met een weerstand lager dan
50 Ω, klinkt een toonsignaal.
ð Bij een open stroomcircuit toont het display OL.
digitale true-RMS-multimeter met warmtebeeldcamera BE60
Waarschuwing voor elektrische spanning
Schakel de stroom van het stroomcircuit uit en ontlaad
alle condensatoren voordat u weerstanden, continuïteit
(doorgang) of dioden meet.
Info
De doorgangstest kan worden gebruikt voor het
controleren van zekeringen, schakelaars,
soldeerpunten, geleiders en ander onderdelen. Een
werkende zekering moet bijv. doorgang hebben.
Waarschuwing voor elektrische spanning
Schakel de stroom van het stroomcircuit uit en ontlaad
alle condensatoren voordat u weerstanden, continuïteit
(doorgang) of dioden meet.
Ω
/CAP (23)
/CAP (23)
(28)) selecteren.
NL