Zie
afbeelding
18.
1
Input A
2.
Activering
•
De volgende tabel licht de werkingen "geforceerd uit" en "aan/uit"
toe bij input A.
Geforceerd uit
Input "aan" stopt de werking
Input "uit" maakt besturing mogelijk
3.
Selecteren van geforceerde uit en aan/uit werking
•
Schakel de voeding in en selecteer de werking met de
afstandsbediening.
•
Stel de afstandsbediening in op lokale instelling. Raadpleeg voor
nadere details het hoofdstuk "Lokale instelling" in de handleiding
van de afstandsbediening.
•
Selecteer bij lokale instelling werkingsnr. 12 en stel vervolgens
het eerste codenr. in op "1". Stel dan het tweede codenr. (positie)
in op "01" voor geforceerde uit werking of op "02" voor
geforceerde aan/uit werking. (De fabrieksinstelling is geforceerd
uit.)
(Zie afbeelding 16)
1
Tweede codenr.
2
Modusnr.
3
Eerste codenr.
4
Lokale instelling
Centrale besturing
Bij centrale besturing is het noodzakelijk om het groepsnr. aan te
duiden. Raadpleeg voor nadere details de handleiding van elke als
optie verkrijgbare besturing voor centrale besturing.
T
ESTWERKING
Raadpleeg de montagehandleiding van de buitenunit.
Raak de afvoerpomp niet aan wanneer u lokale
LET OP
instellingen uitvoert of tijdens de testwerking wanneer
het sierpaneel niet is aangebracht. Dit kan een
elektrische schok veroorzaken.
Het werkingslampje van de afstandsbediening knippert als er zich
een storing voordoet. Controleer de storingscode op het lcd-scherm
om de aard van de storing te bepalen. Zie de bij de buitenunit
geleverde montagehandleiding of neem contact op met uw dealer.
Zie
afbeelding
22.
1
Afvoerpomp (ingebouwd) tijdens het koelen wordt afvoerwater
verwijderd uit de kamer
2
Luchtstroomklep (aan luchtuitlaat)
3
Luchtuitlaat
4
Afstandsbediening
5
Aanzuigrooster
6
Luchtfilter (in het aanzuigrooster)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
9
aan/uit werking
input uit
aan: schakelt de unit in
(onmogelijk met
afstandsbedieningen)
input aan
uit: schakelt de unit uit
(met de afstandsbediening)
O
NDERHOUD
VOORZICHTIG
Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door bevoegd
servicepersoneel.
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u aan de
klemmen begint te werken.
Wanneer u de airconditioner wilt schoonmaken, moet u hem
eerst stilleggen en de voedingsschakelaar uitschakelen.
Anders dreigt u elektrische schokken en letsel op te lopen.
Was de airconditioner niet met water.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Wees voorzichtig met stellingen.
Ga voorzichtig te werk wanneer u op een hoogte werkt.
Controleer na langdurig gebruik of de stander en fitting niet
beschadigd zijn. Als deze beschadigd zijn, kan de unit vallen en
letsel veroorzaken.
Raak de lamellen van de warmtewisselaar niet aan.
Deze lamellen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
Vergeet voor het schoonmaken van de warmtewisselaar niet de
besturingskast,
ventilatormotor,
schakelaar te verwijderen. De isolatie van de elektronische
componenten kan door water of schoonmaakmiddel worden
aangetast, waardoor deze componenten kunnen doorbranden.
Schoonmaken van het luchtfilter
Reinig het luchtfilter als "
LUCHTFILTER) op het scherm verschijnt.
Reinig het luchtfilter vaker als de unit is gemonteerd in een ruimte
waar de lucht sterk vervuild is.
(Reinig het luchtfilter in principe om de zes maanden).
Vervang het luchtfilter als het vuil niet meer te verwijderen is.
(Vervangfilters zijn als optie verkrijgbaar).
LET OP
Was het luchtfilter niet met warm water van meer dan
50°C. Anders kan het verkleuren en/of vervormd
worden.
Stel de unit niet bloot aan vuur. Anders kan er brand
ontstaan.
1
Open het aanzuigrooster
afbeelding).
Duw beide knoppen tegelijk in de richting van de pijl zoals
aangegeven op de afbeelding en laat het rooster voorzichtig
zakken. (Druk bij het sluiten ook op beide knoppen.)
2
Verwijder het luchtfilter (handeling 2 tot 4 op de afbeelding).
Trek de clip van het luchtfilter aan de linker en rechter onderkant
van het filter naar u toe en maak het filter los.
3
Maak het luchtfilter schoon.
Gebruik een stofzuiger of was het luchtfilter uit met water.
Gebruik een zachte borstel en een neutraal schoonmaakmiddel
als het luchtfilter sterk verontreinigd is.
4
Schud het water af en laat het rooster drogen in de schaduw.
5
Installeer het luchtfilter weer (voer handeling 2 tot 4 op de
afbeelding uit in omgekeerde volgorde).
Bevestig het luchtfilter op het aanzuigrooster door het op het
uitstekende gedeelte boven het aanzuigrooster te hangen.
Druk de onderkant van het luchtfilter tegen de uitstekende aan
de onderkant van het rooster om het filter in juiste positie te
plaatsen.
6
Sluit het aanzuigrooster door stap 1 in omgekeerde volgorde uit
te voeren.
afvoerpomp
en
" (REINIGINGSTIJD VOOR HET
(Zie afbeelding 21)
(handeling 1 op de
(Zie afbeelding 23)
FXFQ20~125P8VEB
VRV-systeem airconditioners
4PW44997-1
debiet-