6.6. SBGuidance > Raster instellingen
Om rasterpunten aan te zetten, druk op "SMART GRID"
en zet Status: On. (Figuur 11). Bij Configuratie kan de
afstand tussen de rasterpunten en de marge van de
rasterpunten worden ingesteld (Figuur 12).
Afstand D: Afstand tussen de rasterpunten
Afstand M: De marge van de rasterpunten
Afstand S: Breedte afhankelijk van de
bewerking
Er zijn verschillende raster modi: rechthoekig,
driehoekig, een patroon uit een shape file of
proefvelden zaaien, dat is zelf een aangepast. raster
patroon instellen.
Het beginpunt kan ingesteld worden met
Begin offset (Figuur 13). Zet de trekker op de juiste
start positie met Autosteer, druk op de knop naast
Begin offset en nu bevindt het eerste rasterpunt zich
op de huidige locatie. De offset kan ook handmatig
worden ingesteld.
Pag 20/21 I RCU Start-Stop Installatiehandleiding-NL-Rev. A
RCU Start Stop I Rev. A1 I Installatiehandleiding
Figuur 11 Smartgrid instellen
Figuur 12 Raster instellingen
Figuur 13 Begin offset instellen