1.3 Tijdens het tanken
Benzine is extreem gemakkelijk ontvlambaar. Blijf weg van open vuur en mors geen brandstof. Rook niet op de
werkplek en op de plaats van het tanken!
•
Vóór het tanken moet de motor steeds worden afgezet.
•
Wanneer de motor nog warm is, mag er niet worden bijgetankt - brandgevaar!
•
De tankdop altijd voorzichtig openen, zodat de bestaande overdruk langzaam kan dalen en er geen brandstof uitspuit.
•
Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten. Huid- en oogcontact met minerale olieproducten
vermijden. Tijdens het tanken handschoenen dragen. Beschermende kleding geregeld vervangen en reinigen.
•
Brandstofdampen niet inademen.
•
Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen tanken.
•
Let erop dat er geen brandstof of olie in de grond terechtkomt (milieubescherming). Geschikte onderlegger gebruiken.
•
Als er brandstof is gemorst, moet het apparaat onmiddellijk worden schoongemaakt. Als de kleding vuil is, dient u ze
onmiddellijk te verwisselen.
•
De tankdop altijd stevig vastdraaien. U verkleint hiermee het risico dat door de motorvibratie de tankdop loskomt en er
brandstof naar buiten komt.
•
Let op lekkages. Niet starten en werken als er brandstof uitloopt. Er bestaat levensgevaar door verbrandingen!
•
Bewaar brandstoffen en olie uitsluitend in voorgeschreven en van het juiste opschrift voorziene vaten.
1.4 Tijdens het transport van het apparaat
•
Zet tijdens het transport altijd de motor af!
•
Draag of transporteer de bosmaaier nooit terwijl het werktuig draait.
•
Om het uitlopen van brandstof en beschadigingen te voorkomen, moet het apparaat tijdens het transport in voertuigen
worden beveiligd tegen omvallen. De tank moet op lekken worden gecontroleerd. Het is aan te bevelen de tank voor het
transport leeg te maken.
•
Bij verzending moet de tank altijd eerst worden leeggemaakt.
1.5 Bij onderhoud en reparaties
Het apparaat moet regelmatig worden onderhouden. Voer uitsluitend die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zelf uit
die in deze handleiding beschreven staan. Alle anderen werkzaamheden moeten door een geautoriseerde vakwerkplaats
worden uitgevoerd.
•
Het apparaat mag niet in de buurt van open vuur onderhouden, gerepareerd of opgeslagen worden.
•
Voor de reiniging, het onderhoud en de reparatie moet altijd de motor worden afgezet en moet de bougiestekker eraf
worden getrokken. Een uitzondering vormt de carburateurinstelling en de afstelling voor het stationair toerental.
•
Bij alle reparaties mogen uitsluitend originele reserveonderdelen van de fabrikant worden gebruikt.
•
Aan het apparaat mogen geen wijzigingen worden uitgevoerd, omdat hierdoor de veiligheid nadelig kan worden
beïnvloed en er ongeval- en letselrisico bestaat!
1.6 Vóór het starten
Controleer vóór het starten of het volledige apparaat in bedrijfsveilige staat verkeert.
•
De stopschakelaar moet gemakkelijk aan en uit kunnen worden geschakeld.
•
De gashendel moet licht lopen en zelfstandig naar de stand voor het stationair toerental terugkeren.
•
Het snijwerktuig en de aanraakbeveiliging moeten goed vastzitten en in perfecte staat verkeren.
•
Controleer ook of de bougiekabel en bougiestekker goed vastzitten. Als de verbinding los zit, kunnen er vonken
ontstaan, waardoor het eventueel naar buiten tredend brandstof-/luchtmengsel kan ontsteken - brandgevaar!
Bij onregelmatigheden, duidelijke schade, foutieve instellingen of als de goede werking beperkt is, mag u niet beginnen
werken, maar dient u de machine te laten controleren in een werkplaats.
1.7 Tijdens het starten
•
Hou tijdens het starten minstens 3 meter afstand tot de plaats waar wordt getankt en start nooit in gesloten ruimten.
•
Let erop dat u veilig en stabiel staat tijdens het starten. Altijd op een egale ondergrond starten en de machine stevig
vasthouden.
•
De machine mag uitsluitend door één persoon worden bediend - in een cirkel van 15 meter mogen zich - ook tijdens het
starten - geen andere personen bevinden.
•
Voer de startprocedure uit zoals beschreven in hoofdst. 7. "Motor starten / motor afzetten".
Veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS
5