❏ Controleer bij gebruik van Windows de instelling voor
Afdrukmateriaal op het tabblad Hoofdgroep. Zorg ervoor dat
de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie
"Opties instellen op het tabblad Hoofdgroep" op pagina 22.
Voor Mac OS 9.x: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal
in het afdrukvenster. Zorg ervoor dat de instelling
overeenkomt met het papier dat u gebruikt. Zie "Opties
instellen in het afdrukvenster" op pagina 121.
Voor Mac OS X: controleer de instelling bij Afdrukmateriaal
in de Afdrukinstellingen in het afdrukvenster. Zorg ervoor
dat de instelling overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
Zie "Pagina-instelling" op pagina 196.
❏ Voer het hulpprogramma Printkop reinigen uit om eventueel
verstopte spuitkanaaltjes schoon te maken. Voor Windows:
zie "Printkop reinigen" op pagina 82. Voor Mac OS 9.x: zie
"Printkop reinigen" op pagina 171. Voor Mac OS X: zie
"Printkop reinigen" op pagina 227.
U kunt ook de spuitkanaaltjes van de printkop reinigen via
het bedieningspaneel. Als u de printkop wilt reinigen, moet
u de menuknop
❏ Controleer de inktlampjes. Vervang een of meer cartridges
indien nodig. Zie "Cartridges vervangen" op pagina 310.
❏ Selecteer Standaard bij Degelruimte in het dialoogvenster
Papierconfiguratie. Voor Windows: zie "Papierconfiguratie"
op pagina 31. Voor Mac OS 9.x: zie "Papierconfiguratie" op
pagina 129. Voor Mac OS X: zie "Papierconfiguratie" op
pagina 209.
3 seconden ingedrukt houden.
Problemen oplossen
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
359