6.2.4
Configuratiewizard: Back-upverwarming
De back-upverwarming is aangepast om op de meeste Europese
elektriciteitsdistributienetten aangesloten te worden. Als de back-
upverwarming beschikbaar is, moet de spanning, de configuratie en
de capaciteit worden ingesteld op de gebruikersinterface.
De capaciteiten voor de verschillende stappen van de back-
upverwarming moeten voor de energiemeting en/of de regeling van
de besturing energieverbruik ingesteld worden om goed te werken.
Door de weerstand van elk verwarmingstoestel te meten, kunt u de
exacte capaciteit van elk verwarmingstoestel instellen en zodoende
meer nauwkeurige energiegegevens hebben.
Spanning
▪ Voor een 6 V-model kan dit worden ingesteld op:
▪ 230 V, 1ph
▪ 230 V, 3ph
▪ Voor een 9 W-model is dit vastgesteld op 400 V, 3ph.
#
Code
[9.3.2]
[5‑0D]
▪ 0: 230 V, 1ph
▪ 1: 230 V, 3ph
▪ 2: 400 V, 3ph
Configuratie
De back-upverwarming kan op verschillende manieren worden
geconfigureerd. Ze kan worden geconfigureerd als 1-staps back-
upverwarming of als back-upverwarming met 2 stappen. Bij 2
stappen hangt de capaciteit van de tweede stap af van deze
instelling. Er kan ook een hogere capaciteit van de tweede stap
worden ingesteld in een noodgeval.
#
Code
[9.3.3]
[4‑0A]
▪ 0: Relais 1
▪ 1: Relais 1 / Relais 1+2
▪ 2: Relais 1 / Relais 2
▪ 3: Relais 1 / Relais 2 Noodbedrijf
Relais 1+2
INFORMATIE
Instellingen [9.3.3] en [9.3.5] zijn aan elkaar gekoppeld. Als
u één instelling verandert, wordt ook de andere gewijzigd.
Controleer dus bij het veranderen of de waarde van de
andere instelling nog steeds is zoals verwacht.
INFORMATIE
Tijdens normaal bedrijf is de capaciteit van de tweede stap
van de back-upverwarming bij nominale spanning gelijk
aan [6‑03]+[6‑04].
INFORMATIE
Als
[4‑0A]=3
en
de
stroomverbruik van de back-upverwarming maximaal en
gelijk aan 2×[6‑03]+[6‑04].
INFORMATIE
Alleen voor systemen met ingebouwde warmtapwatertank:
als het instelpunt van de opslagtemperatuur hoger is dan
50°C, adviseert Daikin de tweede stap van de back-
upverwarming NIET uit te schakelen, aangezien dit een
grote invloed heeft op de tijd die de unit nodig heeft om de
warmtapwatertank op te warmen.
ETVZ16S18+23DA6V+9W
Daikin Altherma 3 H HT F
4P586459-1 – 2019.07
Beschrijving
Beschrijving
noodstand
is
actief,
is
het
Capaciteit stap 1
#
Code
[9.3.4]
[6‑03]
▪ De capaciteit van de eerste stap van
de back-upverwarming bij nominale
spanning.
Extra capaciteit stap 2
#
Code
[9.3.5]
[6‑04]
▪ Het verschil in capaciteit tussen de
tweede en de eerste stap van de back-
upverwarming bij nominale spanning.
De nominale waarde hangt af van de
configuratie
upverwarming.
6.2.5
Configuratiewizard: Primaire zone
De belangrijkste instellingen voor de primaire aanvoerwaterzone
kunnen hier worden ingesteld.
Afgiftesysteem
Afhankelijk van het systeemwatervolume en het warmteafgevertype
van de primaire zone, kan het langer duren om de primaire zone te
verwarmen of af te koelen. De instelling Afgiftesysteem kan een
langzaam of een snel verwarmings-/koelsysteem compenseren
tijdens de verwarm/afkoelcyclus. De streef-delta T voor de primaire
zone hangt van deze instelling af.
Bij regeling via een kamerthermostaat heeft Afgiftesysteem
invloed
op
de
maximummodulatie
aanvoerwatertemperatuur en de mogelijkheid om op basis van de
binnenomgevingstemperatuur
verwarming om te schakelen.
Het is belangrijk Afgiftesysteem correct en in overeenstemming
met uw systeemlayout in te stellen.
#
Code
[2.7]
[2‑0C]
▪ 0: Vloerverwarming
▪ 1: Ventilo-convector
▪ 2: Radiator
De instelling van het afgevertype heeft als volgt een invloed op het
instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij
verwarming:
Beschrijving
Instelpuntbereik
ruimteverwarming
0: Vloerverwarming Maximum 55°C
1: Ventilo-
Maximum 55°C
convector
2: Radiator
Maximum 70°C
OPMERKING
Voor radiatoren zal de gemiddelde afgevertemperatuur
lager liggen in vergelijking met vloerverwarming als gevolg
van de vaste delta T van 10°C. Om dit te compenseren,
kunt u:
▪ De weersafhankelijke curve gewenste temperaturen
verhogen [2.5].
▪ Modulatie
van
inschakelen en de maximale modulatie verhogen [2.C].
Bediening
Bepaalt hoe de werking van de unit wordt geregeld. Er zijn 3
mogelijkheden:
6 Configuratie
Beschrijving
Beschrijving
van
de
back-
van
de
gewenste
automatische
tussen
koeling/
Beschrijving
Doel-delta T bij
verwarming
Variabel
Variabel
Vast 10°C
de
aanvoerwatertemperatuur
Installatiehandleiding
21