5-3
Aansluiting van de voedingskabel
Specifi catie bedrading
(1)
De volgende tabel toont de specifi caties van de aardingskabel
en de voedingskabel van de communicatie box.
Voedingskabel
Min. dikte
Max. lijnlengte (*2)
(*1)
2 mm² (φ1.6 mm)
250 m
of meer
*1. Keuzes zijn gemaakt gebaseerd op de VV kabel en de IV
draad (elektrische leidingswerk)
*2. De maximale lijnlengte is gebaseerd op een spanningsverzak-
king van 2%.
Bedradingsprocedure
Afbeeldingen 2 tot 4 en 7 tot 9 tonen de tekeningen van de voe-
dingskabel.
(1)
Sluit een voedingskabel (sterkstroom) aan op de klemmenblok
(X1M) van de communicatie box.
•
Sluit een voedingskabel en een aardingskabel aan door
ronde aanzetmond terminals te gebruiken.
•
Zoals getoond in afbeelding 8, voorzie isoltie voor sterk-
stroom kabels door o.a. het installeren van een isolatiehuls.
(2)
Sluit een aardingskabel aan op de aardaansluiting van de
communicatie box.
•
Sluit de aardingskabel zodanig aan dat het uit de uitsnijding
van de remsluitring komt, zoals getoond in afbeelding 9.
(3)
Vastdraaikoppel van de aansluitschroeven van de klemmen-
blok (X1M), Aardaansluiting
Voor de vastdraaikoppels van de aansluitschroeven, raadpleeg
de volgende tabel en gebruik een geschikte schroevendraaier
voor het aanhalen.
Een schroevendraaier van een onjuiste grootte kan de
schroefkop beschadigen en daarbij de juiste aanhaling
voorkomen.
Vastdraaikoppel (N·m)
<Communicatie box>
Klemmenblok (X1M)
<Communicatie box>
Aardaansluiting
(Zie afbeeldingen 2 en 3)
4.
Stroomtoevoer Enkele fase 220 tot 240 V
5.
Voedingskabellijn
6.
Aardleiding (koper)
(Zie afbeelding 4)
5.
Voedingskabel, aardleiding (koper)
6.
Aardaansluiting
(Zie afbeelding 8)
1.
Ronde aanzetmond terminal
2.
Aansluitoogisolatie
3.
Draad
(Zie afbeelding 9)
1.
Insteek sectie
2.
Ronde aanzetmond terminal
3.
Cup vulring
4
5-4
(1)
(2)
Aardlkabel (koper)
2 mm² (φ1.6 mm)
of meer
5-5
(1)
(2)
1,18 - 1,44
3,02 - 4,08
Beveiligen van de velddraden (transmissiebe-
drading en voedingskabel)
Beveiligen van de transmissiebedrading (zwakstroom)
Raadpleeg afbeelding 7 om de transmissiebedrading te
beveiligen (zwakstroom; Dlll) en de transmissiebedrading
(RS-485) met de bijgevoegde klemmaterialen.
Beveiligen van de voedingskabel en aardingkabel
Raadpleeg afbeelding 7 om de voedingskabel en aardingkabel
te beveiligen met de bijgevoegde klemmaterialen.
(Zie afbeelding 4)
2.
Raadpleeg afbeelding 7 om een bovenmatig eindstuk weg
te halen na het vastdraaien van het klemmateriaal op de
armatuur.
(Zie afbeelding 7)
1.
Bevestigingsmateriaal (hulpstuk)
2.
Draad
3.
Armatuur
4.
Nadat het bevestigingsmateriaal op de armatuur is vastge-
zet, snij een bovenmatige eindstuk af.
Notities
Zoals getoond in afbeelding 4, plaats de robuuste kabels
50mm of meer apart van de zwakke-stroom kabels.
Als een klein dier de inlaat zou binnengaan, vul de gaten met
stopverf of ander sluitmateriaal (lokaal gekocht).
(Zie afbeelding 4)
6.
Inlaat
7.
Plaats sterkstroom 50mm of meer apart van de zwak-
stroom.
Nederlands