Inhoudsopgave
Advertenties
(4)
Actie in geval van een communicatiefout
Als de operationele gegevens niet gecontroleerd kunnen worden op het monitor systeem kan er een abnormaliteit aan het gebeuren zijn.
Controleer alle diagnose posten op de volgende en corrigeer de problemen.
De bedieningsstap 1 op de volgende laat u toe om bepaalde foutendetails te controleren.
Controleer post
Controleer de adresinstel-
Controleer of de gegevens van ieder adres gecontro-
ling van iedere eenheid
leerd kan worden op het monitor systeem.
Controleer de instelling
Controleer de DIP-schakelaars (DS1, DS2) vann de
van het slaaf-adres
communicatie box PC paneel (A1P).
Controleer de instelling van de pariteit van het monitor
Controleer de instelling
system tegen de instelling van de pariteit van de
van de pariteit
communicatie box.
Controleer de instelling van de baud-waarde van het
Controleer de instelling
monitor system tegen de instelling van de baud-
van het baud-waarde
waarde van de communicatie box.
Controleer of de gegevens van ieder adres gecontro-
leerd kan worden op het monitor systeem.
Controleer de transmis-
sienedrading (zwak-
Als de LED (H2P) AAN is en de LED (H7P) knippert
stroom; Dlll)
op de communicatie box, volg de bedieningsproce-
dure in de volgende tabel om foutendiagnose uit te
voeren voor de communicatie box.
Controleer de transmis-
Nadat is vastgesteld dat de veldinstellingen op de
siebedrading (zwak-
juiste wijze zijn gedaan, controleer of de gegevens op
stroom; RS-485)
het monitor systeem gecontroleerd kunnen worden.
Als de LED (H2P) AAN is op de communicatie box,
volg de bedieningsprocedure in de volgende tabel om
foutendiagnose uit te voeren voor de communicatie
box.
Controleer op een PC
Als geen LED op AAN staat op de PC paneel (A1P)
paneelfout
op de communicatie box.
Controleer op eennormale toestand op de PC panelen van
ZEAS, CVP, de servoversterkers en de klimaatregelaar
binneneenheden.
Nederlands
Controleer methode
Wat te doen in het geval van een probleem
Stel opnieuw de adressen in van de buiteneenheden,
klimaatregelaar binneneenheden en servoverster-
kers. Raadpleeg "6. Veld confi guratie".
Stel het slaaf-adres in op de juiste wijze.
Raadpleeg (1) op de "6-2 Confi guratie van de com-
municatie box".
Stel de pariteit in op de juiste wijze.
Raadpleeg (6) op de "6-2 Confi guratie van de com-
municatie box".
Stel de baud-waarde in op de juiste wijze.
Raadpleeg (7) op de "6-2 Confi guratie van de com-
municatie box".
Controleer de bedrading van de eenheid met het
adres waarvan de gegevens niet gecontroleerd
kunnen worden en corrigeer dat.
Communicatie kan niet vastgesteld worden met de
buiteneenheden. Controleer de transmissiebedrading
(zwakstroom; Dlll) en adres instellingen.
Controleer de transmissiebedrading (zwakstroom;
RS-485) op problemen en corrigeer deze dan. (Bijv.
verbreking, onjuiste polariteit)
Verplaats de PC paneel (A1P).
Verplaats de desbetreffende PC paneel (A1P).
11
Advertenties
Inhoudsopgave
