4 Afleveringscontrole
Voer voor de afleveringscontrole de volgende testen uit:
•
Controle werking waakvlam
•
Controle werking hoofdbrander
•
Controle rookgasafvoer
•
Controle voordruk en branderdruk
4.1.1 Controle werking waakvlam
•
Ontsteek de haard zoals beschreven in de gebruikershandleiding
•
Controleer of de waakvlam blijft branden
•
Doof de waakvlam
4.1.2 Controle werking hoofdbrander
•
Ontsteek de haard zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
•
Zet de hoofdbrander op maximale stand.
•
Controleer de branderstraat bij alle verbindingen en meetnippels op gaslekkage
met lekspray of gasdetector
•
Controleer de ontsteking van de hoofdbrander op vol- en kleinstand (de ontsteking
moet vlot en rustig verlopen)
4.1.3 Controle rookgasafvoersysteem
•
Laat de haard op volstand branden
•
Controleer het vlammenbeeld. Dat wil zeggen geen vlammen tegen het glas of
houtstammen. Indien niet goed, controleer dan de houtset opstelling
•
Controleer na 10 minuten of de vlammen helder geel branden. Bij blauwe vlammen
uitschakelen. Controleer:
De verbindingen van de buizen (geen lekkage)
o
De montage van de uitlaat. Bij muurdoorvoer juiste kant boven. Bij
o
dakdoorvoer juiste type en plaats (zie ook hoofdstuk 3)
Of de maximum lengte van de rookgasafvoer niet is overschreden
o
De juiste stuw gemonteerd is
o
Het toestel de juiste instelling heeft. Controleer de kenplaat op gassoort en
o
land van bestemming
NL
BE
>
>
>
>
8