9 - Open opdrachten
9.1 - Le code open web net
Met dit protocol kunnen gegevens worden uitgewisseld en opdrachten aan SCS-installaties worden
gestuurd. Het protocol is bruikbaar met ieder communicatiemiddel dat overweg kan met DTMF
tonen via een normale telefoonlijn.
Het protocol is gekenmerkt door een structuur met velden met een variabele lengte die door het
speciale karakter (*) gescheiden zijn en die met (##) beëindigd wordt.
De logische structuur ziet er als volgt uit:
WIE
= het type functie of het type installatie in de woning waaraan het toegezonden bericht
geadresseerd is; het type kan SCENARIO zijn (verschillende apparatuur in de woning
kan naar wens door de gebruiker beheerd worden), VERLICHTING (beheer van de
verlichtingsinstallatie), AUTOMATISERING (beheer van automatische installaties), ALARM
(beheer van de alarminstallatie) of HULPAPPARATUUR (beheer van hulpapparatuur).
WAT
= de uit te voeren handeling (bijv. ON, OFF, OMHOOG, OMLAAG, enz.)
WAAR
= het geadresseerde object of een groep objecten (bijv. een zone, een groep objecten,
een bepaalde ruimte, een bepaald object, enz.)
WANNEER
= het tijdstip of de koppeling aan een bepaalde gebeurtenis (bijv. hulpkanaal)
Er kunnen opdrachten van de volgende types worden gegeven:
•
ACTIVERING / DEACTIVERING:
– verlichting;
– automatisering;
– thermische regeling;
– inbraakinstallatie;
– scenario's;
– hulpapparatuur.
•
VERIFICATION:
– toestand van de inbraakinstallatie;
– toestand van een SCS actuator (alleen als deze een verlichtings- of
*WIE*WAT*WAAR*WANNEER##
automatiseringsfunctie heeft).
69