Het systeem vereist een lokaal geleverde controller met een
temperatuursensor. De temperatuursensor kan worden gebruikt om
de volgende temperaturen te regelen:
I
Aanzuigluchttemperatuur van de luchtbehandelingsunit
I
Kamertemperatuur
I
Uitblaasluchttemperatuur van de luchtbehandelingsunit
De EKEQF-besturingskast interpreteert het 0–10 V-signaal in
5 stappen. De correlatie tussen de spanningsoutput en de
systeemcapaciteit wordt aangegeven in de tabel hierna.
Spanning
lokale
Systeem-
(*)
Stap
controller
capaciteit
1
0,8 V
0% (UIT)
2
2,5 V
40%
3
5 V
60%
4
7,5 V
80%
5
9,2 V
100%
(*) De aangegeven spanningswaarden zijn de middelpunten van elk stapbereik.
(†) De in de tabel hiervoor vernoemde capaciteiten zijn niet precies. De
compressorfrequentie kan variëren en zal invloed hebben op de
systeemcapaciteit.
De systeemrespons op de 0–10 V output van de lokaal
geleverde controller is dezelfde bij koelen en verwarmen.
10 V betekent 100% systeemcapaciteit bij koelen en
verwarmen. De lokaal geleverde controller genereert een
0–10 V-signaal op basis van ∆T (zie
capaciteitsregeling: X-besturing" op pagina 12
definitie van ∆T).
In de tabel hierna vindt u een voorbeeld. Een ∆T van 4°C
bij koelen betekent dat de lokaal geleverde controller 10 V
moet genereren, zodat de koelcapaciteit 100% is. Een ∆T
van 4°C bij verwarmen betekent dat de lokaal geleverde
controller 0 V moet genereren, zodat de verwarmings-
capaciteit 0% (UIT) is.
Streef-
temperatuur
Koelen
24°C
Ver-
24°C
warmen
Dit betekent dat de respons van de lokaal geleverde
controller moet worden omgedraaid voor koelen of
verwarmen.
Regeling binnenventilator instellen
OPMERKING
Deze instelling geldt zowel voor EKEQDCB- als
EKEQFCBA-besturingskasten.
In de stand alleen ventilator en koelen staat de binnenventilator AAN
wanneer de unit draait.
Voor verwarmen zijn meerdere instellingen mogelijk:
Standnr.
Codenr.
01
02
22(12)–3
(*)
03
(*) Fabrieksinstelling
Standnr.
Codenr.
(*)
01
23(13)–8
02
03
(*) Fabrieksinstelling
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
13
T
tijdens
T
tijdens
e
c
(†)
koelen
verwarmen
—
13,5°C
31°C
11°C
36°C
8,5°C
41°C
6°C
46°C
"Werking met 0–10 V
voor de
Feitelijk
Vereiste
gemeten
systeem-
∆T
temperatuur
respons
28°C
+4°C
capaciteit
(10 V)
Geen
28°C
+4°C
capaciteit
Beschrijving instelling
Ventilator AAN bij thermo UIT
Ventilator AAN bij thermo UIT
Ventilator UIT bij thermo UIT
Beschrijving instelling
Ventilator UIT bij ontdooien en olieretour
Ventilator AAN bij ontdooien en olieretour
Ventilator AAN bij ontdooien en olieretour
OPMERKING
De combinatie van "Ventilator UIT bij thermo UIT" en
"Ventilator AAN bij ontdooien/olieretour" resulteert in
ventilator AAN bij thermo UIT.
Bedrijfsinstelling ingeval van stroompanne
OPMERKING
Deze instelling geldt zowel voor EKEQDCB- als
EKEQFCBA-besturingskasten.
Er moet voor gezorgd worden dat T1/T2 na een stroom-
panne naar wens is ingesteld. Anders zal het systeem niet
goed werken.
—
Standnr.
22(12)–5
(*) Na een stroompanne moet T1/T2 veranderd worden in open (geen koelen/
verwarming gevraagd).
(†) Lokale instellingen
B
EDIENINGS
Alleen voor EKEQFA
C1/C2-
foutsignaal
Output
C3/C4-
bedrijfssignaal
C7/C8-
ventilatoroutput
Hoge
C9/C10-
ontdooi-output
(0 V)
C5/C6:
capaciteitstrap
Input
T1/T2
(*) Zie
"Werking met 0–10 V capaciteitsregeling: X-besturing" op pagina 12
"Werking met 0–10 V capaciteitsregeling: W-besturing" op pagina
(†) Zie lokale instelling 22(12)–5.
Alleen voor EKEQD
C1/C2-
Output
ventilatoroutput
Input
T1/T2
(*) Zie lokale instelling 12(22)–5.
I
De ventilator van de luchtbehandelingsunit moet
werken voordat de koelwerking van de buitenunit
wordt verzocht.
I
Wanneer het bedrijfssignaal wordt geactiveerd,
moeten de luchtbehandelingsuit en de ventilator
werken. Anders wordt een beveiliging geactiveerd of
vriest de luchtbehandelingsunit op.
Codenr.
Beschrijving van de instelling
T1/T2 moet open zijn bij het
01
herstellen van de stroom.
Na een stroompanne moet de status
van T1/T2 identiek aan de oorspron-
(†)
02
kelijke status van T1/T2 van vóór de
stroompanne blijven.
-
EN DISPLAYSIGNALEN
Abnormale werking op
condensor of besturings-
Fout: Gesloten
systeem
Stroompanne
Normale werking
Geen fout: Open
T1/T2 is open: geen
foutdetectie meer
Gesloten
Compressor werkt niet
Open
Compressor werkt
Open
Ventilator uit
Gesloten
Ventilator aan
Open
Geen ontdooien
Gesloten
Ontdooien
Alleen vereist voor lokale
instelling 23(13)–0 = 01 of
0–10 V
03
0–10 V capaciteitsregeling
Geen koelen/verwarming
Open
gevraagd
(†)
Koelen/verwarming
Gesloten
gevraagd
Open
Ventilator uit
Gesloten
Ventilator aan
Geen koelen/verwarming
Open
gevraagd
(*)
Koelen/verwarming
Gesloten
gevraagd
EKEQFCBAV3 + EKEQDCBV3
Optiekit voor combinatie van condensorunits van Daikin
met lokaal geleverde luchtbehandelingsunits
(*)
(*)
en
12.
4P383212-1 – 2014.08