I
NSTALLATIE VAN DE ELEKTRISCHE
BESTURINGSKAST
(Raadpleeg
1
Besturingskast
2
Ophangbeugels
3
Hoofdprintplaat
4
Transformator
5
Aansluitklem
6
Printplaat (voor spanningsomvorming)
7
Printplaat (voeding)
8
Magneetrelais (werking / compressor AAN/UIT)
9
Magneetrelais (foutstatus)
10
Magneetrelais (ventilator)
11
Magneetrelais (ontdooien)
12
Optionele printplaat (KRP4)
Mechanische installatie
1
Bevestig de besturingskast met de ophangbeugels aan het
installatie-oppervlak.
Gebruik 4 schroeven (voor gaten van Ø6 mm).
2
Open de deur van de besturingskast.
3
Voor elektrische bedrading: raadpleeg
op pagina
7.
4
Instaleer de moeren van de schroefbouten.
5
Sluit de overbodige openingen af met stoppers (afsluitingen).
6
Sluit na de installatie de deur goed zodat de besturingskast
waterdicht is.
OPMERKING
Raadpleeg
afbeelding 7
serviceruimte.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
7
afbeelding 4
en
afbeelding
6)
"Elektrische bedrading"
voor
de
vereiste
E
LEKTRISCHE BEDRADING
I
Alle
lokale
bedrading
geïnstalleerd door een erkend elektricien en moet in overeen-
stemming zijn met alle relevante en toepasselijke internationale,
Europese,
nationale
regelgevingen en/of voorschriften.
I
Gebruik uitsluitend koperen draden.
I
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken,
met een contactscheiding in alle polen, moet voorzien zijn in de
vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke
lokale en nationale wetgeving.
I
Raadpleeg de montagehandleiding bijgesloten bij de buitenunit
voor de grootte van de voedingsbedrading aangesloten op de
buitenunit, het vermogen van de contactverbreker en de
schakelaar, de bedrading en de bedradingsinstructies.
I
Monteer de aardlekschakelaar en de zekering op de
voedingsleiding.
Aansluiting van de draden in de besturingskast
1
Voor aansluiting op buitenunit en op besturing (lokale levering):
Trek de draden binnenin doorheen de moer en draai de moer
stevig dicht voor een goede trekontlasting en bescherming
tegen water.
2
Voorzie een bijkomende trekontlasting
voor de kabels. Maak de kabel vast met
de gemonteerde kabelbinder.
Voorzorgsmaatregelen
I
De thermistorkabel en de afstandsbedieningskabel moet
minstens 50 mm verwijderd zijn van de voedingskabels en de
kabels naar de besturing. Anders kan er een storing optreden
als gevolg van elektrische interferentie.
I
Gebruik uitsluitend gespecificeerde draden en sluit die stevig
aan op de klemmen. Houd de bedrading netjes zodat ze niet
interfereert met andere toestellen. Slecht uitgevoerde aan-
sluitingen kunnen oververhitting veroorzaken en, in het slechtste
geval, kortsluiting of brand.
Optiekit voor combinatie van condensorunits van Daikin
en
componenten
moet
en
plaatselijke
richtlijnen,
EKEQFCBAV3 + EKEQDCBV3
met lokaal geleverde luchtbehandelingsunits
4P383212-1 – 2014.08
worden
wetten,