Functies
De functies in de menuregels (3, 4) van het bedieningspaneel
Truma CP plus VarioHeat kunnen in willekeurige volgorde
worden geselecteerd. De gebruiksparameters worden in de
statusregel (2) of door de indicatoren (5, 6) weergegeven.
Instelniveau selecteren
– Even de draai-/drukknop aantippen.
Op de display wordt het instelniveau weergegeven. Het eerste
symbool knippert.
Afbeelding 7
In-/uitschakelen
Inschakelen
– Even de draai-/drukknop aantippen.
– Eerder ingestelde waarden / gebruiksparameters wor-
den na het inschakelen weer actief.
Uitschakelen
– Druk de draai-/drukknop langer dan 4 seconden in.
Het uitschakelen van het bedieningspaneel Truma CP plus
VarioHeat kan door het intern nalopen van de kachel of
het airconditioningsysteem enkele minuten vertragen (geduren-
de deze periode staat er „OFF" op de display).
Binnentemperatuur wijzigen
– Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in
menuregel (3).
– Switch door even aantippen naar het instelniveau.
– Afhankelijk van het aangesloten apparaat met de draai-/
drukknop tussen kachel (HEATER) en airconditioningsys-
teem (AC) kiezen.
– Druk kort op de draai-/drukknop om de keuze te bevestigen.
– Selecteer met de draai-/drukknop de gewenste temperatuur.
– De draai-/drukknop even aantippen om de waarde te
bevestigen.
a
b
c
Afbeelding 8
Verwarming (HEATER)
Instelbaar temperatuurbereik: 5 – 30 °C (stappen van 1 °C)
a = Verwarming Aan – Symbool brandt,
als de binnentemperatuur nog niet is bereikt, knippert het
symbool.
Airconditioningsysteem (AC)
Instelbaar temperatuurbereik: 16 – 31 °C (stappen van 1 °C)
b = COOL
– airconditioningsysteem is ingeschakeld
c = AUTO
– airconditioningsysteem is ingesteld op
automatisch
d = HOT
– airconditioningsysteem staat op verwarmen
e = VENT
– airconditioningsysteem staat op ventileren
Snelle temperatuurverandering via de draai-/drukknop (in
het stand-bybeeldscherm) mogelijk.
d
f
e
2
3
Ventilatorstand kiezen
Bij aangesloten kachel / airconditioningsysteem
– Selecteer met de draai-/drukknop het symbool in
menuregel (3).
– Switch door even aantippen naar het instelniveau.
– Selecteer met de draai-/drukknop de gewenste
ventilatorstand.
– De draai-/drukknop even aantippen om de waarde te
bevestigen.
a
b
2
Afbeelding 9
Verwarming (HEATER)
Symbool Bedrijfsmodus Beschrijving
–
OFF
a
VENT
1
b
ECO
d
BOOST2
e
NIGHT
1.
Kan leiden tot een grotere slijtage van de motor, afhankelijk van de
frequentie van het gebruik.
2.
De ventilatorstand „BOOST" is verbonden met een hoger stroom-
verbruik, een hoger geluidsniveau en een grotere slijtage van de
motor.
Zodra de kachel wordt ingeschakeld (binnentemperatuur
ingesteld), wordt in de statusregel (2) de in de eerdere
verwarmingsperiode gekozen ventilatorstand weergegeven.
Voorinstelling is „ECO".
Airconditioningsysteem (AC)
Symbool Bedrijfsmodus Beschrijving
–
OFF
a
–
b
LOW
c
MID
d
HIGH
e
NIGHT
f
AUTO
c
d
e
f
3
De ventilator is uitgeschakeld.
(Kan alleen worden gekozen als
er geen apparaat in gebruik is).
Luchtcirculatie, als er geen
apparaat in gebruik is. Het
toerental kan op 10 standen
worden ingesteld.
Automatische regeling van
de ventilator afhankelijk van
de verwarmingscapaciteit /
geoptimaliseerd op de verwar-
mingsvraag op een bepaald
moment
Snel opwarmen van de
binnenruimte
Beschikbaar als het verschil
tussen de gekozen en de
werkelijke binnentemperatuur
>10 °C bedraagt.
De kachel werkt maar op deel-
last, eventueel kan de inge-
stelde binnentemperatuur niet
worden bereikt (afhankelijk
van de voertuiggrootte en de
buitentemperatuur).
De ventilator is uitgeschakeld
(Kan alleen worden gekozen als
er geen apparaat in gebruik is).
–
Lage ventilatorstand
Middelhoge ventilatorstand
Hoogste ventilatorstand
Extra geruisloos lopende
ventilator
Automatische selectie van
de ventilatorstand. Kan in de
AUTO-modus niet worden
veranderd.
7