4.3 IN- EN UITSCHAKELEN
1. Zorg ervoor, dat voor de installatie en bediening van de zender
de accu voldoende is geladen.
2. Druk gedurende 2 seconden op toets 1, om de zender in te
schakelen.
3. De batterij-led geeft na succesvol inschakelen van de zender de
laadstatus van de accu aan (zie hoofdstuk „Led status").
4. Is de zender eerder reeds gekoppeld met een ontvanger, ver-
bindt de zender zich hier automatisch mee en de status-led van
de zender brandt permanent groen.
5. Door opnieuw drukken van toets 1 schakelt de zender weer uit.
Het doven van de batterij-led signaleert, dat de zender nu is
uitgeschakeld.
Let op, dat de ontvanger hierdoor niet wordt uitgeschakeld
en klaar blijft om te ontvangen, omdat deze een eigen
voedingsspanning heeft. Eventueel actieve uitgangen van
de ontvanger worden echter door het uitschakelen van de
zender gedeactiveerd (veiligheidsfunctie).
Wordt voor een langere periode (> 15 minuten) geen toets
van de zender bediend, schakelt deze automatisch uit, om
stroom te besparen. Om de zender opnieuw in te schake-
len, houd u de toets 1 gedurende 2 seconden ingedrukt.
16
OPMERKING
OPMERKING
4.4 BESTURING / BEDIENING (STANDAARDCONFIGURATIE)
Hierna worden de standaardfuncties van de zender beschreven.
Afhankelijk van de uitgeleverde configuratie kunnen de functies
van de toetsen hiervan afwijken (let op eventuele aanvullende
informatiebladen)!
Toets 2 en 3
Met de toetsen 2 en 3 kunt u wisselen tussen de functieblokken
1 en 2.
• Druk op toets 2, om functieblok 1 te activeren. Via de toetsen
A – D kunnen nu de uitgangen 1 – 4 van de verbonden ontvanger
worden aangestuurd (zie hieronder).
• Druk op toets 3, om functieblok 2 te activeren. Via de toetsen
A – D kunnen nu de uitgangen 5 – 8 van de verbonden ontvanger
worden aangestuurd (zie hieronder).
Toetsen A - D
Met de toetsen A – D worden de betreffende uitgangen van de
ontvanger geactiveerd / gedeactiveerd. De bijbehorende uitgang
blijft slechts zolang actief, als de betreffende toets wordt inge-
drukt. Zodra u een toets loslaat, wordt de bijbehorende uitgang
gedeactiveerd.
• Druk op toets A om de volgende uitgang van de verbonden ont-
vanger te activeren:
– Functieblok 1 actief -> uitgang 1
– Functieblok 2 actief -> uitgang 5
NL
17