Inhoudsopgave
Advertenties
Noodloop-functie (niet beschikbaar in modus "bewaking")
15.5
Als er twee voelers op de detector aangesloten zijn, schakelt de regelaar naar noodloopfunctie indien één
van beide temperatuur- of vochtigheidskringen gestoord zijn. Er wordt alleen rekening gehouden met de
geactiveerde voeler en deze toestand wordt weergegeven op de detector door een rood/groen knipperde
LED.
15.6
Vochtigheidswaarde en instelling van vochtigheidsgrens
De vochtigheidswaarde, gedetecteerd door de voelers, is een absolute variabele gelegen tussen 5 en 95.
De waarde 5 stemt overeen met een droge voeler en waarde 95 met een ondergedompelde voeler. De
waarde 50 is gelijk aan een gemiddeld vochtigheidsgehalte, gedetecteerd onder normale
gebruiksomstandigheden.
De instelling van de vochtigheidsgrens wordt gebruikt om de waarde te bepalen boven dewelke het systeem
beschouwt dat de oppervlakte vochtig is. Hoe groter het waardeverschil, naar boven of naar onder, van de
mediaanwaarde 50, hoe groter de invloed van dit verschil. Een wijziging van 30 tot 20 heeft een veel groter
effect dan een wijziging van 50 tot 60.
Om voor een gegeven installatie een optimale vochtigheidsgrens te bepalen en in te stellen, kan men
gebruik maken van het testmenu van de voelers. Via dit menu kan men een vochtigheidsmeting starten,
onafhankelijk van het gezamenlijk systeem, en de verkregen vochtwaarde aflezen. Deze test moet
uitgevoerd worden in een typische inschakelsituatie (wanneer temperatuur en vochtigheid een inschakeling
van het verwarmingsrelais kunnen verantwoorden), of door de voeler met een bepaalde hoeveelheid water
te bevochtigen. In het tweede geval moet erop gelet worden dat de omgevingstemperatuur overeenstemt
met een werking in winterbedrijf (maximum +5°C). Boven deze temperatuur kan de door de voeler
uitgevoerde vochtigheidsmeting afwijken van de berekende waarde bij normale bedrijfsomstandigheden.
Het uit de test resulterende vochtigheidswaarde kan dan gebruikt worden voor het instellen van de
vochtigheidsgrens.
15.7
Bedrijfstest
Opgelet : Bij het testen van de ijsmelder met gesimuleerde temperatuurwaarden, moet er altijd rekening
gehouden worden met de reactietijd van het systeem. De vochtigheidsvoelers zijn beperkt door hun
werkingsprincipe en kunnen geen meting van de luchttemperatuur uitvoeren tijdens 5 tot 15 minuten
(inhibitietijd) noch vochtigheidmeting tijdens 10 tot 25 minuten (afhankelijk van het type van voeler). Deze
timing is zeer goed aangepast aan de weersomstandigheden zoals tijdens de winterperiode. Als er tijdens
de test plotse temperatuurschommelingen veroorzaakt worden, kan het systeem onvoorziene en
ongecontroleerde reacties hebben.
16. Foutcodes
Als zich een fout voordoet, zal het menu "statusweergave" een foutcode doen verschijnen op het display van
de detector. De weergave „0‟ betekent dat er geen fout gedetecteerd is. De foutcodes worden in de
onderstaande tabel uitgelegd. Bij aanwezigheid van meerdere gelijktijdige fouten, verschijnt op het display
de som van de foutcodes (voorbeeld : fout 1 en fout 4 gelijktijdig geactiveerd, op het display verschijnt 5).
Foutcodes van detector
1
.
2
4
8
Nota : Zolang één enkele defecte voeler de correcte werking van de detector niet verhindert, zal er geen
foutcode weergegeven worden op het display. Alleen de status-LED knippert in het rood en het groen.
10
De temperatuur van de bodem of de dakgoot kon niet bepaald
worden : alle geactiveerde voelers zijn defect.
Controleer de ohmse waarden van de voelers
Buitentemperatuur vereist maar niet beschikbaar (alleen
bewakingsmodus).
Controleer de ohmse waarden van de voelers
De vochtigheid kon niet gemeten worden : alle geactiveerde voelers
zijn defect.
Controleer de ohmse waarden van de voelers
Configuratieprobleem
Geen voeler geselecteerd voor de temperatuur- meting
Geen voeler geselecteerd voor de vochtigheidsmeting
Bewakingsmodus ingeschakeld, maar geen voeler
geselecteerd voor het meten van de buitentemperatuur.
Beschrijving
Advertenties
Inhoudsopgave
