4. Toebehoren.
18
4.6 Dijbeensteunen
De kussens van de dijbeensteunen zijn afzon-
derlijk in te stellen in breedte en diepte Om
de breedte in te stellen draait u de moeren
(A) onder de zitting los en brengt u het kussen
van de dijbeensteun in de gewenste positie.
De diepte-instelling is bij elke dijbeensteun
mogelijk, behalve bij de standaardversie voor
maat 0 met instelbare bekkengeleider. Voor
het instellen van de diepte opent u de ritsslui-
ting (B), draait de 3 lenskopschroeven (C) met
inbussleutel los en brengt de bekleding in de
gewenste positie.
Draai na iedere instelling de verstellingen weer
vast!
4.7 Abductie instelling
Met de abductie instelling is een medisch
vereiste abductie van de dijen en compen-
satie van het zitdiepteverschil mogelijk. Voor
het instellen van de beengeleider draait u de
moeren (D) onder het zitvlak los en brengt
de beengeleiders in de gewenste positie. U
kunt de abductiehoek (1), de dijbreedte (2) en
de beenlengtecompensatie of het zitdiep-
teverschil (3) met behulp van de slobgaten
eenvoudig instellen, terwijl de gebruiker in de
eet-/werkstoel zit.
A
B
C
D
3
1
2