3. Instellingen.
14
3.8.1 Positioneren van de voeten-
steunen
Voor een optimale positionering van
de voeten kunnen de voetensteu-
nen onafhankelijk van elkaar in de
breedte, in de hoek en in de diepte
worden afgesteld. Voor het instellen
van de breedte (C) draait u de lens-
kopschroeven (D) onder de voeten-
steunen los, brengt de voetensteun in
de gewenste positie en draait de lens-
kopschroeven (D) weer vast.
Voethoek
De voethoek (A) van de betreffende
voetensteun kan worden versteld van
(-)15° tot 5°. Draai hiervoor de draad-
stiften (B) onder de voetensteunen in
of uit en stel daarmee de gewenste
voethoek in.
Hoek/diepte
Voor het instellen van de hoek en de diep-
te (E) draait u de lenskopschroeven (F)
onder de voetensteunen los, brengt
de voetensteunen in de gewenste po-
sitie en draait de lenskopschroeven (F)
weer vast. Daarnaast kan op deze
manier ook een aanvullende breedte-
verstelling worden gedaan.
Beveiliging tegen omhoogklappen
De
voetensteunen
ongewenst omhoogklappen worden
beveiligd.
klittenbandsluiting
voetensteun los, breng de voeten-
steun in de gewenste positie en sluit
de klittenbandsluiting (G) weer.
Draai na iedere instelling alle verstellin-
gen weer vast!
kunnen
tegen
Maak
hiertoe
(G)
onder
A
D
C
C
E
de
de
A
F
B
E
G