3 Transport en opslag
3.1 Transport
Neem de volgende maatregelen voordat de ketel wordt vervoerd:
• tap het ketelwater af;
• ontkoppel het brandstofsysteem;
• demonteer de brander (zie § 4.1.5, montage brander).
Tijdens het vervoer van de ketel moeten de volgende punten worden opgevolgd:
• zorg dat mantel niet beschadigd kan raken, gebruik bijvoorbeeld een deken;
• vervoer de ketel bij voorkeur rechtopstaand, wanneer rechtopstaand vervoer niet mogelijk is, kunt u
de ketel ook liggend op de achterzijde vervoeren;
• gebruik voor de ketels vanaf type B-25 het hijsoog om de ketel te verplaatsen. Dit hijsoog is te
vinden onder het deksel van de isolatiemantel.
3.2 Opslag
Wanneer de ketel voor langere tijd wordt opgeslagen, dienen de volgende handelingen te worden
uitgevoerd:
• zorg dat de ketel en toebehoren op een droge plaats wordt opgeslagen;
• demonteer de brander; (zie § 4.1.5, montage brander)
• zorg dat de ketel rechtop wordt neergezet;
• zorg dat de ketel stabiel staat.
4 Installatie en ingebruikstelling
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen en tips voor een correcte plaatsing en aansluiting van de ketel en
de bijbehorende apparatuur.
Waarschuwing:
4.1 Installatie
4.1.1 Plaatsen van de ketel
• Plaats de ketel in een vochtvrije ruimte.
• Plaats de ketel op een stevige, horizontale ondergrond.
• Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waar de ketel
wordt geplaatst (zie onderstaande tip).
Tip:
Als stelregel voor de diameter van de
ventilatieopening kunt u uitgaan van 2,5 maal de
diameter van de rookgasuitlaat.
• Borg de voet van de ketel met behulp van een hoeklijn met bouten of hechtlassen.
• Zorg voor minimaal 250 mm ruimte achter de ketel in verband met de rookgasuitlaat (zie ook
figuur 1).
• Zorg bij een 230 Volt uitvoering voor een geaarde wandcontactdoos om de ketel op aan te sluiten.
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
Plaats in de ruimte waar de ketel staat of komt te staan geen
brandbare en/of gasvormende stoffen in verband met brand- en
explosiegevaar.
Figuur 1
6