4.1.8 Aansluiten van oliefilter en oliebrander
Voor het aansluiten van het oliefilter dienen de volgende handelingen te worden verricht (zie figuur 9):
1. Verwijder de kap van de oliebrander (1);
2. Verbind de aansluitingen aan de onderzijde van de oliepomp (2) door middel van de bijgeleverde
brandstofslangen met het oliefilter (3); Zorg dat de pijlaanduidingen op de oliepomp
overeenstemmen met de pijlaanduidingen op het oliefilter;
3. Sluit de olietoevoer van de brandstoftank aan op het oliefilter (5A). De olietoevoerleiding moet een
uitwendige diameter van 8 mm hebben en van koper of staal vervaardigd zijn;
4. Sluit de stekker (4) van de verwarmingsketel aan op de oliebrander.
Tip:
Wanneer de olietank onder de ketel is geplaatst, of wanneer de olietoevoerleiding van
onder de ketel komt, is het raadzaam om een oliefilter met ontluchting toe te passen.
Hierdoor voorkomt u onnodige storingen van de brander.
4.2 Ingebruikstelling
Nadat u de kamerthermostaat heeft aangesloten dient u de volgende stappen te volgen:
1. Steek de stekker in de geaarde wandcontactdoos voor de 230 Volt uitvoering.
1.1. Sluit de stroomtoevoer aan voor de 24 Volt uitvoering;
2. Schakel de ketel in met de aan/uit-schakelaar op het bedieningspaneel. Wanneer het lampje in de
schakelaar brandt staat het circuit onder spanning. Dit lampje ontbreekt bij de 24 Volt uitvoering.
3. Stel de gewenste watertemperatuur van de ketel in tussen 55 en 90 °C met de ketelthermostaat.
4. Stel de kamerthermostaat vragend in. (zie gebruiksaanwijzing van de kamerthermostaat
5. Starten van de oliebrander (figuur 9):
5.1. Draai de kraan van de brandstoftank (5) open;
5.2. Draai de kraan van het oliefilter (5A) open;
5.3. Schuif het ontluchtingsslangetje (3C)over de ontluchtingsopening;
5.4. Start de oliebrander;
Gebruikershandleiding B–boiler serie, 1-4-2005
Figuur 9
12