Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
51 Druk de
stuurmodus-
keuzeknop in voor
gecoördineerde
besturing.
52 Druk de voetschakelaar in.
53 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe driehoek.
Resultaat: de wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen. De wielen
aan de cirkelzijde dienen in de richting te draaien
waarin de gele driehoeken op het rijchassis
wijzen.
Rijden en remmen testen
54 Druk de voetschakelaar in.
55 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel totdat de machine gaat rijden
en zet de joystick vervolgens weer in de
middelste stand.
Resultaat: de machine moet zich verplaatsen in
de richting waarin de blauwe pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt stoppen.
56 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel totdat de machine gaat rijden
en zet de joystick vervolgens weer in de
middelste stand.
Resultaat: de machine moet zich verplaatsen in
de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt stoppen.
Opmerking: de remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door
de machine kan worden genomen.
20
Test het rij-inschakelsysteem
57 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
58 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een
van de wielen aan de cirkelzijde wordt bewogen.
Resultaat: het
indicatielampje 'rijden
ingeschakeld' dient te
branden zolang de arm
zich in het aangegeven
bereik bevindt.
59 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: geen enkele rijfunctie mag in werking
treden.
60 Druk de rij-inschakelknop in en verplaats de
rij-joystick langzaam uit het midden.
Resultaat: de rijfunctie dient in werking te
treden.
Opmerking: als het rij-inschakelsysteem in gebruik
is, kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de rij-joystick
wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting
te bepalen.
Als de rij-joystick niet
binnen twee seconden na
het indrukken van de rij-
inschakelknop wordt
bewogen, treedt de rijfunctie niet in werking.
S-100 • S-105 • S-120 • S-125
Derde uitgave • Eerste druk
Blauw
Geel
Onderdeelnr. 1000255DU