Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Sampler-Snelheidsstand Gebruiken; De Sampler-Snelheidsstand Inschakelen; De Sampler-Snelheidsstand Uitschakelen; Gebruiken Van Effecten - Pioneer DDJ-SP1 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DDJ-SP1:
Inhoudsopgave

Advertenties

2 Druk op pad 4 of pad 8 om de luspositie te selecteren
waaronder de lus opgeslagen moet worden.
Wanneer de lus is ingesteld, wordt deze automatisch opgeslagen in de
hier geselecteerde luspositie.
Als er een nieuwe lus wordt ingesteld terwijl er een luspositie met een
opgeslagen lus is geselecteerd, zal de opgeslagen lus worden overschre-
ven door de nieuw ingestelde lus.
3 Druk tijdens het spelen of tijdens pauze op pad 5.
Het lus-startpunt wordt ingesteld.
4 Druk op pad 6.
Het lus-eindpunt wordt ingesteld, en de lus-weergave begint.
Druk op pad 2 of pad 7 om het afspelen van de lus te annuleren.
5 Druk tijdens de lusweergave op de [PARAM.1/
PARAM.2c]-toets.
De lengte van de lus wordt gehalveerd.
6 Druk tijdens de lusweergave op de [PARAM.1/
PARAM.2d]-toets.
De lengte van de lus wordt verdubbeld.
7 Druk op de [PARAM.1/PARAM.2c]- of de [PARAM.1/
PARAM.2d]-toets terwijl je de [SHIFT]-toets ingedrukt
houdt.
De lus wordt verplaatst terwijl de lengte hetzelfde blijft (lus-shift).
 Oproepen van opgeslagen lussen
1 Druk op pad 4 of pad 8 om de luspositie te selecteren.
2 Druk op pad 7.
De lus wordt opgeroepen uit de geselecteerde luspositie en het afspelen
van de lus wordt hervat.
Druk op pad 2 om de lusfunctie in te schakelen zonder naar het lus-be-
ginpunt te gaan.
 Fijnregelen van het lus-beginpunt (lusbegin
regelen)
1 Druk tijdens de lus-weergave op pad 5.
Pad 5 knippert en het toestel schakelt over naar de instelstand voor het
lus-beginpunt.
2 Draai aan de [AUTO LOOP]-instelling.
Stel het lus-beginpunt in detail in.
3 Druk nog eens op pad 5.
De instelstand voor het lus-beginpunt wordt geannuleerd en het toestel
keert terug naar de gewone lus-weergave.
 Fijnregelen van het lus-eindpunt (luseinde
regelen)
1 Druk tijdens de lus-weergave op pad 6.
Pad 6 knippert en het toestel schakelt over naar de instelstand voor het
lus-eindpunt.
2 Draai aan de [AUTO LOOP]-instelling.
Stel het lus-eindpunt in detail in.
3 Druk nog eens op pad 6.
De instelstand voor het lus-eindpunt wordt geannuleerd en het toestel
keert terug naar de gewone lus-weergave.
De sampler-snelheidsstand
gebruiken
Wanneer de sampler-snelheidsstand is ingeschakeld, verandert het
sample- volumeniveau afhankelijk van de kracht waarmee je op de per-
formance-pads tikt. Het volumeniveau neemt toe wanneer je krachtig op
de performance-pads tikt en neemt af wanneer je er licht op tikt.
Wanneer de sampler-snelheidsstand is uitgeschakeld, wordt het
geluid getriggered op het volumeniveau dat is ingesteld in de Serato
DJ-software en het maakt dan niet uit hoe hard je op de performan-
ce-pads tikt.

De sampler-snelheidsstand inschakelen

Wanneer er op de [SAMPLER]-standtoets wordt gedrukt terwijl de
[SHIFT]-toets ingedrukt wordt gehouden, zal de [SAMPLER]-standtoets
gaan knipperen en wordt de sampler-snelheidsstand ingeschakeld.

De sampler-snelheidsstand uitschakelen

Wanneer er op de [SAMPLER]-standtoets wordt gedrukt, zal de
[SAMPLER]-standtoets stoppen met knipperen en voortdurend blijven
branden en zal er worden overgeschakeld naar de normale sam-
pler-stand (de sampler-snelheidsstand wordt uitgeschakeld).
! In de stand voor de hulpprogrammatuur kunnen de snelheidscurve
en de functie Na aanraking worden ingesteld.
Wanneer Na aanraking is ingeschakeld, verandert het volume van
het sample terwijl de performance-pad ingedrukt wordt gehouden
aan de hand van de kracht waarmee er op de pad wordt gedrukt. In
de stand voor de hulpprogrammatuur kan ook de manier voor het
inschakelen van de sampler-snelheidsstand worden veranderd.
Zie Veranderen van de instellingen van dit toestel op bladzijde
20voor verdere informatie.

Gebruiken van effecten

Serato DJ beschikt over twee effectgeneratoren: FX1 en FX2. De effecten
hiervan kunnen worden toegepast op het algehele geluid of op het gese-
lecteerde deck. Hier geven we uitleg over hoe met dit toestel effectgene-
rator 1 kan worden toegewezen (FX1).
Serato DJ-effectgeneratorscherm
Multi FX-stand: Er kunnen maximaal drie effecten per effectgenerator
worden geselecteerd en elk effect heeft één instelbare parameter.
1
1
5
4
5
4
Single FX-stand: Er kan één effect worden geselecteerd per effectgenera-
tor en er zijn meerdere instelbare parameters.
1
5
4
4
4
1 Dit geeft het op dit moment geselecteerde type effect aan.
2 Dit geeft de effecttijd aan.
3 Het nummer van het deck waaraan de effectgenerator is toegewezen
wordt gemarkeerd.
4 Dit geeft de effectparameterstatus aan.
5 Dit geeft aan of het effect aan of uit is.
1
2
3
5
4
2
3
4
4
Nl
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave