TwinTalker 2000
GEBRUIKSAANWIJZING
17
16
15
14
13
12
11
10
4.3. Het luidsprekervolume aanpassen
• Druk op de Omhoog-knop
om het luidsprekervolume te verhogen.
• Druk op de Omlaag-toets
om het luidsprekervolume te verlagen.
• Het luidsprekervolume wordt aangeduid door een aantal balkjes in de
rechterbenedenhoek van het LCD-scherm.
Opmerking: de toetsen voor het verhogen/verlagen
niet worden gebruikt wanneer de toetsen werden vergrendeld.
4.4. Een signaal ontvangen
Het toestel bevindt zich steeds in de ONTVANGSTMODUS wanneer het
ingeschakeld en niet aan het zenden is. Wanneer u op het huidige
kanaal een signaal ontvangt, wordt het RX-pictogram (BUSY) getoond.
(zie "LCD-scherm" voor meer informatie).
4.5. Een signaal uitzenden
• Controleer de activiteit op het kanaal door de knop Monitor M
ingedrukt te houden. U hoort statisch geruis als het kanaal niet in
gebruik is. Als iemand op een kanaal aan het spreken is, mag u zelf
niet gaan zenden. Houd de PTT-knop ingedrukt om te zenden. De
LED-indicator TX licht rood op. Houd het toestel vertikaal met de
microfoon op 5 cm van uw mond.
• Terwijl u de PTT-knop ingedrukt houdt, spreekt u in het toestel met
een normale stem.
• Laat de PTT-knop los als u gedaan heeft met praten.
Opmerking: opdat andere personen u zouden kunnen horen, moeten ze op
hetzelfde kanaal zijn afgestemd. Zie "Kanaal selecteren" voor meer informatie.
4.6. Kanaal selecteren
De zendontvanger heeft acht kanalen ter beschikking. Een nieuw kanaal
selecteren doet u als volgt:
• Druk op de Menu-toets
tot het huidige kanaalnummer op het
LCD-scherm knippert.
1. KNOPPEN/LED
1.
Antenne
2.
LCD-schermpje: toont de huidige kanaalselectie en andere radiostatussymbolen.
3.
-knop Omhoog (VOLUME/KANAAL): druk op deze knop om het volume te wijzigen en
om van kanaal te veranderen.
4.
-knop Omlaag (VOLUME/KANAAL): druk op deze knop om het volume te wijzigen en
om van kanaal te veranderen.
5.
C-knop (Call): druk op deze knop om oproeptonen uit te zenden.
6.
Enter-toets: deze knop dient om het lampje van het LCD-scherm in en uit te schakelen.
De toetsen worden vergrendeld wanneer u de Enter-toets ingedrukt houdt.
7.
Luidspreker
8.
Batterijvak (bevindt zich achteraan): bevat vier alkalinebatterijen van het type AAA of
herlaadbare Ni-MH-batterijen (niet meegeleverd).
9.
Grendel van het batterijvakdeksel (aan de achterkant van het toestel): zorgt ervoor dat
het batterijvakdeksel op zijn plaats blijft zitten.
10.
Mic: microfoon.
1
11.
M-knop (Monitor): deze knop drukt u in als u wilt afstemmen en zwakke signalen wilt
oppikken.
2
12.
Menuknop
: Met deze knop kunt u van kanaal veranderen.
13.
PTT-knop (PTT = push to talk): druk op deze knop om te zenden.
14.
AAN/UIT-knop: houd deze knop ingedrukt om uw toestel in of uit te schakelen.
3
15.
LED-indicator TX (transmissie): licht rood op bij het zenden.
16.
Aansluitingen voor luidspreker, microfoon en batterijlader
4
17.
Riemclip (aan de achterkant)
2. SCHERM
5
6
Kanaal nummer
7
Hoofdtelefoon
8
Dual Watch
9
Vox: tijdens de VOX-modus is het schermpje ingeschakeld.
Terwijl het kanaalnummer knippert:
• Druk op de Omhoog-toets
• Druk op de Omlaag-toets
Het kanaal verandert van 1 naar 8 of van 8 naar 1.
• Druk op de Enter-toets om het geselecteerde kanaal te bevestigen en
terug te keren naar de normale modus.
van het volume kunnen
• Als de toetsen vergrendeld zijn, kunt u geen nieuw kanaal selecteren.
Opmerking: zie de kanalentabel van deze gebruikershandleiding voor
gedetailleerde frequentielijsten.
4.7. Monitor functie
U kunt gebruik maken van de MONITOR-functie om de activiteit op het
huidige kanaal te beluisteren.
• Druk op de toets Monitor M.
• Druk PTT toets om monitorfunctie te stoppen.
4.8. Enter / achtergrondverlichting / toetsvergrendeling
• Druk op de Enter-toets en laat hem onmiddellijk weer los om de
achtergrondverlichting van het LCD-schermpje in te schakelen. De
verlichting gaat automatisch uit na vier seconden als u in die tijd geen
andere toetsen indrukt.
• Houd de Enter-toets ingedrukt tot het pictogram van de
toetsvergrendeling op het LCD-scherm verschijnt.
Batterij Indikator
Busy
Kanaal Scan Selectie
Volume
Toetsvergrendeling
om naar een hoger kanaal te gaan.
om naar een lager kanaal te gaan.
3. INSTALLATIE
3.1. Batterijen
• Ontgrendel het batterijvakdeksel achteraan het toestel en verwijder
het deksel.
• Plaats vier AAA-batterijen (Alkaline) van 1,5 volt of maak gebruik van
herlaadbare Ni-MH-batterijen.
• Plaats het deksel van het batterijvak terug en klik de grendel van het
batterijvakdeksel weer in positie.
De zendontvanger heeft een ingebouwde energiespaarfunctie (Power
Save) voor een maximale levensduur van de batterijen. Als u de
zendontvanger niet gebruikt, kunt u zelf de batterijen sparen door het
toestel met de On/Off-knop uit te schakelen. Haal de batterijen uit het
toestel als u het gedurende lange tijd niet zal gebruiken.
3.2. Riemclip
3.2.1. De riemclip verwijderen
• Klik de grendel van de riemclip bovenaan los.
• Terwijl u aan de clipvergrendeling trekt, drukt u de clip omhoog om
hem van het toestel te verwijderen.
3.2.2. De riemclip monteren
• Schuif de riemclip in de riemclipopening.
• Zodra u een klik hoort, betekent dit dat de riemclip vastgeklikt is.
4. WERKING
4.1. Het toestel inschakelen (ON)
Druk de On/Off-knop en houd hem ingedrukt. Het toestel "biept" met
een dubbele toon.
4.2. Het toestel uitschakelen (OFF)
Druk de On/Off-knop en houd hem ingedrukt. Het toestel "biept" met
een signaaltoon en het LCD-scherm gaat uit.
Opmerking: als de toetsen werden vergrendeld, kunt u het volume niet wijzigen
en kunt u niet van kanaal veranderen.
• Houd de Enter-toets nogmaals ingedrukt om de toetsvergrendeling te
desactiveren.
4.9. Kanalen scannen
CHANNEL SCAN zoekt naar actieve kanalen in een eindeloze lus van 1
tot 8.
• Druk tweemaal op de Menu-knop
en druk op de toetsen Omhoog
of Omlaag
om CHANNEL SCAN te activeren. Het
kanaalnummer op het LCD-scherm verandert snel tot een actief
signaal wordt gedetecteerd.
• In de CHANNEL SCAN-modus doet u het volgende:
• Druk op de Enter- of de PTT-toets om het geselecteerde kanaal te
bevestigen.
• Druk op de toets Call C om over te schakelen naar de CALL-functie
en om een oproeptoon uit te zenden op het actieve kanaal.
• Druk vier keer op de Menu-toets
om de modus CHANNEL SCAN
te desactiveren.
• Wanneer een actief signaal (op een van de acht kanalen) wordt
gedetecteerd, pauseert de CHANNEL SCAN-functie en wordt het
actieve signaal verder uitgezonden.
• Druk op de PTT-toets om via het actieve kanaal te communiceren.
CHANNEL SCAN wordt gedesactiveerd.
• Als een actief signaal (op een van de acht kanalen) wordt
gedetecteerd maar u een ander kanaal wilt, druk dan tweemaal op
de toets monitor M om het huidige kanaal te negeren en verder te
gaan met het zoeken naar een ander actief kanaal.
4.10. Oproeptonen zenden
Oproeptonen kunt u gebruiken om iemand te waarschuwen dat u met
hem contact wilt opnemen. Oproeptonen kunt u ook gebruiken om het
begin of het einde van de zendsessie aan te geven.
• Druk op de toets Call C. De LED-indicator TX licht nu rood op en de
oproeptonen worden gedurende drie seconden verder uitgezonden.